Tekst: Wilfried Westerlinck
Als opmaat naar de boekvoorstelling rond ” Paul Gilson, een Brusselse componist van de wereld”, verschenen bij ASP onder de redactie van Kurt Bertels, en waaraan we hier al wat aandacht hebben geschonken, organiseerde het Studiecentrum voor Vlaamse Muziek
( SVM) ism de Muziekkapel van de Luchtmacht een concert in de Blauwe zaal van deSingel, met aandacht voor Paul Gilson en de Synthetisten.
Het was om zijn 60ste verjaardag te vieren dat zeven van zijn Brusselse (ex)- leerlingen besloten een componistenclubje op te richten, een beetje in navolging van de Russische vijf, en de Franse ‘ Les Six’. Heel veel artistieke bedoeling zat daar niet achter. Wel was het in de eerste plaats een eerbetoon aan hun leraar, maar wilden tevens op die manier de uitvoeringskansen van hun muziek op het concertpodium vergroten. Sommigen zijn daar aardig in geslaagd zoals Marcel Poot en Francis de Bourguignon, anderen werden ongetwijfeld opgetild en soms over het paard getild (wat je ook hebt bij Les Six). De man die toch met overtuiging achter hen stond en hun muziek ook tot klinken bracht was Arthur Prevost, tussen 1918 en 1944 dirigent van de muziekkapel van de Gidsen.
Na een breed geborsteld en zwierig ‘Symfonisch gedicht’ van leermeester Paul Gilson, gebaseerd op twee schilderijen van Antoine Wiertz, speelde de Muziekkapel van Luchtmacht olv Luc Vertommen een schrijnend en aangrijpend ‘Epitaphe’ uit 1923 van René Bernier, dat hij schreef voor de inhuldiging van een monument voor de oorlogsslachtoffers op het kerkhof van Saint-Gilles. Een aangrijpende brok muziek.
Daarna kwam ‘ Zo’ har ‘ van Gaston Brenta aan de beurt naar een vrij ingewikkeld verhaal van Catulle Mendés met oriëntaalse invloeden , maar die allemaal nogal goedkoop overkomen en niet helpen om een stevige en boeiende partituur te realiseren.
Veel fijnzinniger is daarentegen de muziek van Francis De Bourguignon, waarbij de trompetsolo voorbeeldig werd gebracht door Michaël Tambour. Zijn Récitatif et Ronde voor trompet is een mooie concertante partituur waarbij soms de Vuurvogel van Stravinski om de hoek komt kijken, en kreeg een pittige uitvoering. Van Théo Dejoncker, die ook een tijdlang dirigent was van het orkest van het NIR, speelde de muziekkapel een luchtig kort werkje : Guitenstreken – een niemendalletje om snel te vergeten. Als sluitstuk koos Luc Vertommen het boeiende Gil Blas van Jules Strens. Het is zijn opus 2 waarmee hij op 22 jarige leeftijd een compositiewedstrijd won van de ‘Concerts Ysaÿe’. Ook hier ligt er een literair gegeven van Alain Lesage aan de basis, en worden we regelmatig ondergedompeld in een Spaanse atmosfeer. Het geheel verloopt in een aantal episodes die gestructureerd zijn als varianten op de muzikale hoofdgegevens.
Al bij al een erg boeiend en leerrijk concert gewijd aan ons eigen klankpatrimonium. Klaas Coulembier was een adequate gastheer en Luc Vertommen, die duidelijk zijn partituren meester was, dirigeerde met grote toewijding en autoriteit de heerlijk spelende Muziekkapel van de Luchtmacht.