Marie Hallynck kan men een volwaardig lid van de Belgische Celloschool noemen. Ze studeerde cello aan het Brusselse Conservatorium, aan de Muziekkapel Koningin Elisabeth, in Parijs, Bloomington en Stuttgart. Solo geniet ze van een internationale carrière en ze was lid van de jury in de eerste Koningin Elisabeth Wedstrijd. Pianist Muhiddin Dürrüoglu ving zijn studies aan in zijn geboorteland Turkije, waarna hij in België bij niemand minder dan Jean-Claude Vanden Eynden studeerde. Momenteel is hij professor kamermuziek aan het Brusselse Conservatorium. Zelf componeert hij ook, telkens met oriëntaalse knipoog. Samen met Marie Hallynck en klarinettist Ronald van Spaendonck, vormt hij het Kheops Ensemble.
Tijdens het jongste Antwerpse middagconcert speelden Hallynck en Dürrüoglu in duo. Ze kozen hierbij – vermoedelijk bewust – voor drie composities van drie negentiende-eeuwse (kamermuziek)componisten. Alle drie de composities werden geschreven aan het einde van de muzikale carrière van de mannen.
La lugubre Gondole. S.200 van Franz Liszt (1811-1886) werd geschreven rond de periode van de dood van Richard Wagner. Liszt was op dat moment Wagners gast in het Pallazzo Vendramin in Venetië. Hij schreef het oorspronkelijk voor piano in 1882. In januari 1883 werd het herschreven voor piano en strijker. Op 13 februari 1883 stierf Richard Wagner – die trouwens de schoonzoon was van Franz Liszt. De compositie werd in 1885 nogmaals herwerkt voor piano en uitgegeven. Franz Liszt stierf het jaar erop. De compositie klinkt ook bijzonder diep, waardoor velen aannemen dat het gecomponeerd werd met het naderend einde van Wagner in gedachte.
Het Lied Ohne Worte, Opus 109 van Felix Mendelssohn (1809-1847) werd geschreven in 1945 en was het laatste werk dat hij zou schrijven voor cello en piano. Het werd gepubliceerd na zijn dood. De compositie maakt deel uit van een reeks miniaturen, waarmee Mendelssohn in 1930 begon. De reeks heet eveneens Lieder Ohne Worte. Niets lugubers aan deze compositie, maar een mooie nostalgische melodie – weemoed die oprecht raakt.
De Sonate voor cello en piano in G opus 65 van Frédéric Chopin (1810-1849) werd geschreven in 1846. Het was de laatste van de slechts negen werken die Chopin ooit schreef buiten het piano solo repertoire. Het was tevens het laatste werd dat tijdens zijn leven werd gepubliceerd. De compositie bestaat uit vier bewegingen. Elementen uit de eerste beweging – een allegro moderato – duiken regelmatig terug op in de volgende bewegingen. Chopin was één van de componisten die de sonatevorm lyrisch en vrij durfde benaderen. De cello kreeg hierbij een bijna dramatische rol toebedeeld.
Het middagconcert van 15 februari in Amuz zat trouwens afgeladen vol individuele bezoekers en groepen; scholen, senioren- en vrouwenbewegingen. Het is dat moment op de middag om van kwaliteit te genieten voor een kleine prijs en er ook wat van op te steken. Men kan telkens met een groeiende visie uitkijken naar het volgend concert.
Ad Valvas
De middagconcerten van Antwerpen zijn perspartner van het Cultuurpakt.
Het volledige programma kunt u hier terugvinden: http://www.middagconcerten.be
Op vrijdag 22 februari kunt u genieten van Bert Helsen – fagot- en Waldo Geuns – piano. Zij brengen composities van Saint-Saëns, Bitsch, Westerlinck, Neyrinck en Nandalu.