Wie door het Kunsthistorisches Museum in Wenen slentert, een wereldvermaarde kunstverzameling die jaarlijks miljoenen bezoekers trekt, zal zich niet altijd bewust zijn dat de kern van deze collectie in de zeventiende eeuw in Brussel werd gelegd.
In 1646 werd aartshertog Leopold Wilhelm aangeduid als landsheer van de Habsburgse Nederlanden en betrok het Coudenbergpaleis in Brussel. Dat paleis situeerde zich ter hoogte van het huidige Koningsplein. Voortdurende geldnood zou hem niet tegenhouden om er één van de meest indrukwekkende kunstgalerijen in het Europa van dat moment van te maken. Hij kocht hele collecties op met werken van Titiaan, Veronese en Tintoretto. Hij trok David Teniers de Jongere aan als hofschilder en stuurde hem op pad om op koopjes te jagen en met Rubensen en Breughels te komen aandraven.
Keukengeheimen
Met deze Leopold Wilhelm zijn we al in de helft van ‘Coudenberg, Het verdwenen Versailles van België’ beland. Historicus Vincenzo De Meulenaere pent de hele geschiedenis van het immense paleis bij elkaar, van de burcht in de elfde eeuw, tot de allesverwoestende brand in de nacht van 3 op 4 februari 1731. Dynastieën, aartshertogen en landvoogden passeren de revue, niet de minsten: Filips De Goede, Filips De Stoute, Margaretha van Oostenrijk, Margaretha van Parma, Alexander Farnese, Albrecht en Isabella, Maximiliaan II Emanuel van Beieren, Karel Alexander van Lotharingen …
De Meulenaere beschrijft het leven aan het hof, in de keuken, in de tuinen, hoe en onder wie het paleis verrees, werd verbouwd en zijn grandeur kreeg, de huwelijken en begrafenissen, de troonsafstand van keizer Karel V in de Aula Magna, de imposante stoeten en welke wereldlijke zaken er zoal werden bedisseld. Daar komen fonteinen met wijn en mechanische draken bij te pas, zelfs de gouden bijtjes van Koning Childerik.
Naar Wenen en München
De kunsten aan dat hof trokken mijn bijzondere aandacht: die Leopold Wilhelm was als collectionneur duidelijk van geen kleintje vervaard. Maar Maximiliaan II Emanuel deed niet onder, hij verzamelde werken van Rubens, Van Dyck en omringde zich met Italiaanse componisten. Deze werken verkasten op hun beurt later naar paleis SchleiBheim bij München en de Alte Pinakothek aldaar. Albrecht Dürer prees de indrukwekkende tuinen en tekende ze. De muziek van de Fiocco’s klonk destijds tussen de paleismuren. Filips de Goede had er Rogier Van der Weyden in dienst, maar evenzeer de componist Gilles Binchois. De bibliotheek ‘De Librije’ waarvan Filips De Goede er de basis legde is voor een groot deel gered en te bekijken in de Koninklijke Bibliotheek.
Er vallen veel namen in het boek van De Meulenaere maar voor wie er het hoofd een beetje bij houdt is het werk een verkwikkende en gevarieerde duik in het hofleven aan een paleis waarvan nu enkel nog de kelders en de fundamenten te bezoeken zijn. De gescheidenisnerd in me had enorm blij geweest met een kaartje waarop de historische gebouwen waren ingetekend op een huidige Brusselse plattegrond, maar het is natuurlijk een goede reden om nog eens richting Brussel te trekken en in de buurt van het Koningsplein zelf op verkenning te gaan.
In de hoop Huizinga’s ‘historische sensatie’ te beleven.
Giovanni Van Avermaet
Handige links
Bezoek kelders paleis: https://coudenberg,brussels.be/nl/
Bezoek De Librije: https://www.kbr.be/nl/schat/
Kunsthistorisches Museum Wien: www.khm.at/en/
Paleis SchleiBheim: https://www.schloesser-schleissheim.de
Alte Pinakothek: https://www.pinakothek.de
Het boek is uitgegeven bij Borgerhoff & Lamberights, 248 p.