César Franck, mag dan wel als Frans componist worden beschouwd, zijn roots liggen nog altijd in ons Belgenlandje, dat pril ontstond tijdens diens jeugd. Daarom is het ook een must om zijn tweehonderdste geboortedatum alle eer aan te doen met een mooie CD-box. De Muziekkapel Koningin Elisabeth haalde de beste muzikanten die ze te bieden hebben “van stal” en wist zo een boeiend portret van componist en oeuvre te realiseren.
De jonge Franck was vooral aangetrokken tot de kamermuziek en begon reeds vroeg met het componeren van klaviermuziek. Hij schreef zijn eerste piano trio toen hij nauwelijks twaalf jaar oud was. Het was vooral zijn vader, een impressario met ijzeren vuist, die wenste dat zijn zoon zijn pijlen meer en meer op Parijs zou gaan richten. Uiteindelijk zou het hele gezin verhuizen naar de Seine stad om er een woning te betrekken in de buurt waar ook Franz Liszt verbleef. Franck ging aan het Parijse conservatorium studeren en verkreeg de Franse nationaliteit. In 1837 werd hij er trouwens ook professor.
Toen hij zijn drie trio’s voor piano zou gaan publiceren, leek het hem logisch om het geheel toch op te dragen aan de eerste Belgische koning, Leopold I. Hij legde er trouwens de nadruk op toen dat hij van het intussen Belgische Luik afkomstig was. Het derde trio werd aan zijn intussen goede vriend Franz Liszt opgedragen. Het eerste van de drie trio’s zou het meest gaan opvallen en ook het meest symbool staan voor het totale oeuvre van de componist, gezien het cyclische karakter. Franck schreef muziek die bijna queeste-achtig uit een andere wereld kwam. Een beetje zoals Wagner, maar dan anders, een totaal eigen mystieke stijl, dromerig mysterieus bij momenten.
Rond de jaren 1840 zou er een stijlbreuk ontstaan. Franck bevrijdt zich meer en meer van zijn bemoeizuchtig ambitieuze vader en begint zich toe te leggen op orgelmuziek. Hij laat de kamermuziek even – twintig jaar! – links liggen. De werken worden ook steeds religieuzer en mysterieuzer. Hier weet hij zijn typisch cyclische stijl volledig te consolideren.
Toch zou hij veel later, 1886 zelfs, een prachtige sonate schrijven voor piano en viool, opgedragen aan de Belgische vioolvirtuoos en componist Eugène Ysaÿe. Het stuk was zo succesvol dat er zelfs vraag kwam vanuit het Parijse Conservatorium om een arrangement voor cello te mogen maken. Het was eveneens de inspiratie voor Marcel Prousts Sonate de Vinteuil.
Deze sonate hoort u samen met het fameuze piano kwintet uit 1880 en veel ander prachtig werk uit de jaren 1840. De kamermuziek van Franck, waarop de nadruk in dit deze box ligt, kende een heel eigen architectuur. Deze kathedralen van geluid werden op dit album door een aantal topmuzikanten van bij ons neergezet.
Jean-Claude Vandeneynden als vaste waarde, KEW winnaar 2021 Jonathan Fournel, KEW finalist violist Lorenzo Gatto, KEW finaliste van dit jaar cello Stéphanie Huang, Frank Braley, Augustin Dumay, Gary Hoffman, … Alleen al deze namen garanderen fijnzinnige beleving en kwaliteit. M.a.w. een portret geschilderd met de beste verf en de fijnste borstels.
Al wat u wilde weten over de kamermuziek van César Franck (1822-1890) in een doosje met vier schijven.
FUG795 – http://www.outhere-music.be