De fagot passeerde al meerdere malen de revue de jongste maanden, hier op cultuurpakt. Over een ding kunnen we het alvast eens zijn, het repertoire voor solo fagot is niet echt groot, en daardoor net extra fijnzinnig. Het waren de fijnproevers onder de componisten die er hun werk van maakten.
Midden zeventiende eeuw, was er dus nog steeds niets gekend, tot de Spanjaard Bartolomeo de Selma Y Salaverde een fantasie voor het instrument schreef tijdens een verblijf in Venetië. Zijn Duitse collega ter plekke Böddecker en de Italiaan Bertoli zouden volgen.
Er was allang nood aan een makkelijk transporteerbaar en fijner te bedienen basinstrument dan de trombone en andere blaasinstrumenten binnen het lage register. De fagot werd in het Nederland van de zestiende eeuw ontwikkeld en maakte steeds meer een vaste opwachting binnen orkesten. Aanvankelijk waren er veel verschillende maten, en was het buiswerk best indrukwekkend. Enkel geschikt voor virtuoze vingers. Hiervoor baseert men zich op een tekening uit 1688. Er werd ook dubbel riet gebruikt om door te blazen. Ook Vivaldi kreeg lucht van het instrument en schreef er maar liefst 38 concerto’s voor.
Pioniers
Deze box met drie CD’s neemt u mee naar de prille jaren van het instrument en de eerste Franse componisten die er hun oeuvre aan hebben gewijd. Joseph Bodin de Boismortier (1689-1755) was een duizendpoot met grote technische kwaliteiten. Hij stond aan de wieg van de Franse kamerconcerto’s en was de eerste om er in Frankrijk een aan de fagot op te dragen. Hij valt vooral op door zijn mooie harmonieën en ongewone combinaties – 5 fluiten samen bijvoorbeeld. Boeiend om naar de luisteren, zoveel is zeker. Zijn collega Michel Corrette (1707-1795) was twintig jaar jonger en aanvankelijk pedagoog. Hij wist vooral gekende thema’s te herwerken en ze een melancholische bijklank te verschaffen. Food for the soul. François Devienne (Joinville (Haute-Marne), 31 januari 1759 – Charenton-Saint-Maurice, 5 september 1803) begon op jonge leeftijd een opleiding als organist. Toch was zijn liefde voor traverso, klarinet en fagot groter. Het was met dit laatste instrument dat hij uiteindelijk deel zou gaan uitmaken van het Parijse opera-orkest, waarna hij het instrument militair wist te lanceren, dwars doorheen de revolutie. Zijn laatste jaren gaf hij vooral les. De man liet dan ook een fenomenaal oeuvre na, opgedragen aan de hout en rietblazers, de fagot in het bijzonder. Zijn zes Sonates staan zowat symbool voor de ontwikkeling van het instrument in stijl tijdens de achttiende eeuw. Het was dan weer Etienne Ozi (1754-1813) die het instrument de vrijheid bood die het verdiende. Zijn opleiding binnen militair kader maakte die noodzaak duidelijk. Het was zijn werk dat later deel zou uitmaken van de betere studiemethodes.
De eer gaat op deze box totaal naar zij die de weg plaveiden. Van fagottist Danny Bond vinden we behalve een indrukwekkende discografie, slechts dit klein fotootje terug. Nochtans is het een hele grote meneer.
De opnames vonden plaats in diverse protestantste kerken in België uit 1983, 1992 en 2000. De CD verscheen in juli 2021.
De illustratie is van de hand van Peter Jacob Horemans (1700-1776) en is een portret van hofmuzikant Felix Reiner.
Danny Bond (Fagot), Richte van der Meer (Cello), Robert Kohnen (Cembalo) – Label: Accent, DDD, 1983-2000