Het moet gezegd, de regio die de dag van vandaag als België wordt bestempeld had tijdens de barok een stevige reputatie als bakermat van muziek en instrumentenbouw. De dag van vandaag wordt de focus alsmaar richting Wenen of Parijs verlegd, terwijl dat toen best heel anders was. Onze instrumenten en virtuozen reisden Europa af om gehoord te worden en kregen groot respect.
Het was een fascinerende periode voor de instrumentenbouw gezien de afmetingen van instrumenten vanaf toen zo goed als exact werden benaderd, met het oog op een even exact geluid. Iedereen kent de strijkinstrumenten van Stradivarius uit de regio die wij vandaag Italië noemen. Zo hadden wij hier in Brussel onze eigen gerenommeerde instrumentenbouwers, waaronder Boussu. Zijn instrumenten bepaalden mee het geluid van een periode aan “Belgische” componisten.
Luthier Geerten Verberkmoes was vastbesloten zijn onderzoek te wijden aan de vergeten klank van Brussel. Hij onderzocht en reconstrueerde de snaarinstrumenten van Boussu en zo ook het geluid van toen, in samenwerking met violisten Ann Cnop en Shiho Ono en celliste Mathilde Wolfs – alle drie vakspecialisten wanneer het over historische instrumenten en/of bewerkingen gaat.
Het album dat het gevolg van deze mooie samenwerking is, laat de luisteraar kennismaken met sonates van Hendrik-Jacob De Croes (1705-1786), Pieter Van Maldere (1729-1768) en Eugène Godecharle (1742-1798). Mooie aandacht voor de fijne contrapuntaspecten, geen overheersende bassen maar lichte melodieuze basso continuo, een heel eigen geluid dat toch duidelijk aan de toenmalige tijdsgeest te koppelen valt. Diepe klanken, mooie structuren om blij van te worden. Ook toch wel revolutionair voor die periode gezien er een klein venster richting classicisme openstaat.
Als de Belgische Barok zo klonk, kan hier enkel maar fijne champagne en lichte culinaire mousse bij gegeten worden. Fijne witte kant op tafel. Brussel als neusje van de zalm.
De CD Brussels Trio Sonatas werd uitgegeven bij Et’cetera KTC1679
https://www.etcetera-records.com/artist/1353/project-boussu
©Jo Photography
Interview Geerten Verberkmoes – Tertio 993
Op zoek naar verloren klanken
Luthier Geerten Verberkmoes wijdt zijn onderzoek aan de in vergetelheid geraakte Benoît Joseph Boussu, een 18de-eeuwse notaris die besloot violen te gaan bouwen. “Er kan veel moois en interessants voortkomen uit de levens van gewone mensen.”
Veerle Deknopper
“Rond 2009 was ik op zoek naar een originele barokviool in onveranderde staat, om er een kopie van te maken. Dat bleek niet eenvoudig. Karel Moens, toenmalig conservator van het Antwerpse muziekmuseum Vleeshuis, raadde me aan te gaan kijken naar een viool van Benoît Joseph Boussu (1703-1773, nvdr), gebouwd in 1750 en bewaard in het Muziekinstrumentenmuseum in Brussel. Ik ervoer het instrument als mooi en puur”, vertelt Geerten Verberkmoes over het begin van zijn Boussu-onderzoek.
Ongeloofwaardig
“Er bleek toen zeer weinig bekend over Boussu. Men wist niet waar hij was geboren en gestorven of hoe hij had geleefd. Dat triggerde mijn zin in onderzoek. De eerste resultaten toonden een levensloop met zoveel wendingen, dat het ongeloofwaardig leek. Door allerlei dwarsverbanden en dankzij meer dan honderd akten met informatie kon ik aantonen dat het toch steeds om dezelfde persoon ging.” Verberkmoes kon achterhalen dat Boussu in Luik, Brussel en Amsterdam woonde, notaris was en vervolgens vioolbouwer. Hij verloor zijn twee echtgenotes en meer dan de helft van zijn ongeveer vijftien kinderen. “Je vraagt je af hoe iemand dat allemaal heeft beleefd en verwerkt. Misschien kom men in de 18de eeuw dit soort gebeurtenissen makkelijker accepteren, maar verdriet zal er toch zeker ook zijn geweest.”
Inlevingsvermogen hielp Verberkmoes om de biografie te vervolledigen. “Heel lang bleef onduidelijk waar Boussu was gestorven. Hij woonde tot op hoge leeftijd in Amsterdam, maar daar vond ik niets in de archieven. Toen bedacht ik me ineens dat een oude man die zijn laatste dagen voelt aankomen, wellicht naar zijn roots verlangt. En ja, in de archieven van Frans Henegouwen, Boussu’s geboortestreek, vond ik binnen het uur de begraafakte uit 1773.”
Spannende bieding
“Na het bouwen van de eerste vioolkopie ben ik verder gegaan met het onderzoek. Met medewerking van het Muziekinstrumentenmuseum en twee Brusselse ziekenhuizen kon ik CT-scans laten maken van enkele violen en cello’s uit de collectie van het Muziekinstrumentenmuseum. Die leverden een schat aan nieuwe informatie op. Ook vond ik nog bijna veertig instrumenten in handen van musici en bouwers, die zowat allemaal meewerkten. Toen er een tip binnenkwam dat Boussu’s enige bekende cister binnen enkele dagen in Engeland geveild zou worden, kon dat instrument na een snelle reis en een spannende bieding gekocht worden. Iets tastbaars in huis hebben van de persoon naar wie je al zo lang onderzoek doet, is erg inspirerend.” Verberkmoes publiceerde de eerste onderzoeksresultaten in 2013 in een vooraanstaand Engels vaktijdschrift. Daarmee was het project zo serieus geworden, dat in 2015 werd besloten het voort te zetten als doctoraatsonderzoek aan de Universiteit van Gent. De luthier hoopt dit jaar te kunnen promoveren.
Sociale ladder
“Het heeft me vooral verbaasd dat Boussu zoveel uiteenlopende ervaringen in zijn leven heeft opgedaan. Hij heeft zijn notarisschap neergelegd om muziekinstrumenten te gaan bouwen – van de schrijvende klasse naar het ambacht. In hoeverre dat een stap terug betekende op de sociale ladder, is een interessante vraag, maar in ieder geval gooide hij het roer compleet om, en dat is boeiend”.
Naarmate de biografie van Boussu zich voor de onderzoeker ontvouwde, was hij steeds meer geraakt door hoe die man zijn leven toen heeft vormgegeven. “Je vraagt je af wat de drijfveren achter zijn keuzes zijn geweest. Die persoonlijke koers is inspirerend, daar ben ik me sinds dit onderzoek nog meer van bewust. Het leerde me dat er veel moois en interessants kan voortkomen uit de levens van gewone mensen. Naar mijn idee hebben beroemde namen als Stradivarius niet het alleenrecht op relevantie, ook het alledaagse en zelfs marginale kan veel waardevols in zich dragen.”
Perfectionist
Verberkmoes is eveneens geboeid door de precisie waarmee de instrumenten van Boussu zijn gebouwd, ondanks de relatief beperkte technische middelen uit die tijd. Ze zijn soms ook zeer exact genummerd en gedateerd, tot op de dag. “Hij bleef na zijn notarisschap een perfectionist, iets waar ik ook mezelf in herken. Het was een opluchting toen er een keer een instrument van Boussu voorbij kwam met een wat slordig uitgevoerde randinleg. Dat liet me zien dat perfectie relatief is, want uiteindelijk was dat instrument niet minder mooi.”
Verberkmoes steekt zijn bewondering voor de ambachtslui uit die tijd niet onder stoelen of banken. “Dankzij hun vakmanschap en persoonlijkheid maken sommige van hen voorwerpen met een finesse en uitstraling die we tegenwoordig maar zelden terugzien. Hun referentiekader, zonder bekendheid met machinaal vervaardigde, strakke vormen, gaf hun op een goede manier een grotere tolerantie voor onregelmatigheden. Juist de kleine ‘imperfecties’ geven het werkstuk karakter en laten ons zien met welke technieken het tot stand is gekomen. Een soort handschrift dus.”
Authentieke uitvoering
Inmiddels zijn er op basis van de CT-scans twee violen en een cello gebouwd. In een vervolgproject aan de School of Arts Gent worden deze instrumenten momenteel bespeeld. “Er werken drie fantastische Belgische musici mee, Ann Cnop, Shiho Ono en Mathilde Wolfs, die gespecialiseerd zijn in het geïnformeerd uitvoeren van historische muziek. Zij spelen nu bijpassend Brussels repertoire uit Boussu’s tijd. Samen proberen we erachter te komen hoe de samenklank kan zijn geweest. Met replica’s, originele bladmuziek-edities en hun expertise creëren we de optimale randvoorwaarden voor een authentieke uitvoering.” Desondanks blijft het ook voor Verberkmoes de vraag of die uitvoering de werkelijke klanken van de 18de eeuw oplevert. Evenzo is er voor de bouwwijze van de replica’s voortgegaan op een hypothese die gebaseerd is op de aanwijzingen die de originele instrumenten blootgaven. “Ik heb natuurlijk niet letterlijk kunnen meekijken over de schouder van Boussu. We zullen nooit onze 21ste-eeuwse bagage volledig kunnen afwerpen bij het maken van instrumenten of muziek, laat staan dat onze ervaring en muzikale vorming ons met 18de-eeuwse oren naar muziek kan laten luisteren. Je moet realistisch blijven, maar het idee dat je misschien dicht in de buurt kan komen geeft moed.”
https://www.youtube.com/results?search_query=boussu_inside_out