Heinrich August Marschner (1795-1861) werd geboren in Zittau en was voorbestemd om eigenlijk een juridische carrière uit te bouwen. Na een ontmoeting met Beethoven rond 1815-16 besloot hij zich aan de muziek te wijden en werd hij privémuziekleraar in Bratislava. Men kan hem muzikaal het beste tussen von Weber en Wagner plaatsen. Vanaf 1821 werkte hij als toneelcomponist en dirigent bij de stadstheaters in Dresden (vanaf 1821), Leipzig (vanaf 1827) en de Hofschouwburg te Hannover (vanaf 1830), waar de opera Hans Heiling (1833) zijn naam vestigde als een van de toonaangevende Duitse operacomponisten van die tijd.
Marschner werd algemeen beschouwd als een van de belangrijkste componisten in Europa van ongeveer 1830 tot het einde van de 19e eeuw. Hij was een rivaal van Weber en vriend van Beethoven en Mendelssohn. Zijn opera’s bevatten vaak thematisch materiaal gebaseerd op volksliederen, en dit folk-beïnvloede genre was begonnen met Weber’s Der Freischütz (1821). De laatste van zijn opera’s, Austin, werd voor het eerst opgevoerd in 1852. Het werd niet erg goed ontvangen, en later overschaduwde de steeds beroemder wordende Wagner hem.
Robert Schumann prees Marschners pianotrio’s uitbundig. Marschner zette deze werken niet weg weg als bijzaak, maar besteedde duidelijk veel tijd en moeite aan het schrijven ervan. Hij gaf de titel Grand Trio aan elk van zijn werken voor piano, viool en cello, wat wijst op het belang dat hij eraan hechtte. In deze stukken vindt men alle emoties die in het midden van de 19e eeuw in de romantische beweging heersten.
Voor zover Marschner nog steeds wordt herinnerd, is dat vooral voor zijn opera’s Hans Heiling (1833), Der Vampyr (1828) en Der Templer und die Jüdin (1829), tijdens zijn leven razend populair. Marschners vermogen om bovennatuurlijke horror met muzikale middelen weer te geven, komt vooral tot uiting in de eerste twee opera’s en in sommige van zijn ballades, zoals “Die Monduhr” (ca. 1839).
Naast zijn opera’s is Marschners belangrijkste muzikale bijdrage aan het Lied. De beste van zijn werken in deze vorm zijn vergelijkbaar met die van Carl Loewe. Hij schreef ook een aanzienlijke hoeveelheid kamermuziek, waaronder zeven pianotrio’s, evenals onbegeleide mannelijke koren die in de negentiende eeuw erg populair waren.
Hoewel Marschners opera’s Wagner sterk beïnvloedden, werden zijn kamermuziek, liederen en zijn cantate Klänge aus Osten (1842) bewonderd door Schumann, wiens cantate Paradise and the Peri (1843) de invloed van de oudere componist laat zien. Marschners Bagatelles voor gitaar (1814) zijn de laatste tijd door sommige gitaristen overgenomen, en sommige van zijn kamermuziek wordt nog steeds heel af en toe gespeeld.
De componist stierf te Hannover.
Op deze opname hoort u een aantal ouvertures en orkestwerken uit zijn oeuvre. Energiek, dynamisch, voorzien van het nodige donkere drama.
Uitgevoerd door het Czech Chamber Philharmonic Orchestra o.l.v. Dario Salvi.
NAXOS 8.574449 http://www.outhere-music.com