Frans-Italiaanse elegantie op musette

by Knopskaya

De musette, de Franse “doedelzak” met blaasbalg onder de arm was tijdens de barok een populair instrument. Vandaag de dag echter wordt de muziek die ervoor geschreven werd, echter vaak opgevoerd door strijkers of andere blazers. Met deze opname van et’cetera wordt ervoor gezorgd dat de bundel Il Pastor Fido van Antonio Vivaldi (1678-1741) op originele instrumenten wordt uitgevoerd. De muzikanten van dienst zijn specialisten binnen het barok-genre. Jean-Pierre Van Hees op musette, Luc Ponet op orgel en klavecimbel en Ronan Kernoa op cello. Van Hees gaf eerder muziek van Chédeville – voor twee musettes – uit bij hetzelfde label.

Dit manuscript was een bundel die bij musicologen de aandacht trok omwille van de instrumentkeuze, maar ook omwille van de keuze voor een kleine Parijse uitgever – Jean Noel III Marchand – i.p.v. een grotere uitgever uit Wenen of Amsterdam. Dit kan te maken gehad hebben met het feit dat het gebruik van de musette typisch Frans was en in Italië nog niet zo wijdverbreid. Dat maakt van Vivaldi op dit gebied natuurlijk een beetje een pionier.  Vivaldi was boekhoudkundig nogal bezig met de verkoop van zijn werken en heeft de beslissing vermoedelijk uit commercieel standpunt genomen. De bundel mag dan wel volledig op Vivaldi’s naam gestaan hebben, toch werd later duidelijk dat een groot deel van de inhoud van deze bundel met sonates gecomponeerd werd door de Franse op dat moment beroemde hof-musettespeler en componist Nicolas Chédeville. Er zijn hierover speculaties. Zo was Chédeville verwant met Marchand en zijn er vermoedens dat Marchand frauduleus de naam van Vivaldi misbruikt had voor het uitgeven van de muziek van zijn neef. De reden hiervoor blijft echter onduidelijk. Wat we wel weten is dat Chédeville het werk van Italiaanse componisten transcribeerde naar partituren voor musette. Zo transcribeerde hij ook bvb. de vier seizoenen van Vivaldi. Het zou dus eens best kunnen dat het om origineel werk gaat dat getranscribeerd werd. Maar waarom werd de naam van Chédeville zelf dan weer verborgen? Volgens de notariële akte verklaarde Marchand dat hiervoor bijzondere redenen waren. Dewelke wordt echter niet vermeld. Was het omdat er een risico was verbonden aan het uitgeven van getranscribeerde muziek waarvan de oorspronkelijke componist nog in leven was? Een ding is zeker, hierna gaf Chédeville nooit nog wat uit via Marchand.

Inhoudelijk weten we zeker dat de zesde sonate gebaseerd werd op een oorspronkelijke vioolsonate van Vivaldi, die eveneens werd bewerkt door J.S. Bach. In de andere sonates kan men de handtekening van Chédeville voelen aan de verwerking van preludes en Franse dansritmes (gavotte, gigue, sarabande). Voor de basso continuo laat de componist een grote vrijheid. Naast cello wordt deze afwisselend, afhankelijk van de kleur van de compositie ingevuld door orgel en klavecimbel.

Deze muziek is alweer een mooi staaltje rijkdom van de barok. Meer nog, het is een Italiaans-Franse kruisbestuiving die absoluut de moeite waard is om te ontdekken. Hoofse elegantie met Italiaanse krullen.

KTC 1779 Et’cetera – http://www.outhere-music.com

Misschien houdt u ook van:

Wij gebruiken cookies om onze website en de inhoud er van te optimaliseren. Akkoord