Ontdek Atys, l’Opéra du Roi, Lully’s meesterwerk dat in 1676 voor het hof in première ging. Atys, een mythisch werk over de herontdekking van de opera’s van de Grand Siècle, is een paroxysme van de ontluikende operakunst: het plaatst de liefde in het middelpunt van de plot, en voor het eerst in het werk van Lully sterft de held op het podium, wat een weelderige klaagzang uitlokt die tranen in de ogen van het meest verharde hart brengt. Lully’s ongelooflijke muziek vergroot de prachtige tragische tekst van Philippe Quinault en creëert hun eerste gezamenlijke meesterwerk: de Zonnekoning hield zoveel van Atys… Christophe Rousset geeft zijn visie op een werk dat hem al drie decennia fascineert, en brengt hem de vleselijke kleuren doordrenkt door de incarnatie van Reinoud Van Mechelen, Miraculous Atys… Les Talens Lyriques.
Atys is een tragédie en musique, een vroege vorm van Franse opera, in een proloog en vijf bedrijven van Jean-Baptiste Lully op een libretto van Philippe Quinault naar Ovidius’ Fasti. Het werd in première gebracht voor het koninklijk hof op 10 januari 1676 door Lully’s (1632-1687) Académie Royale de Musique (Parijse Opera) in het Château de Saint-Germain-en-Laye. De eerste openbare uitvoering vond plaats in april 1676 in het Théâtre du Palais-Royal in Parijs.
Château de Versailles laat u graag kennismaken met deze opera dankzij alweer een kwaliteitsvolle opname, gebracht door niemand minder dan Les Talens Lyriques o.l.v. Christophe Rousset en het Choeur de chambre de Namur. Uitvoerders zijn niemand minder dan onze eigen Reinoud Van Mechelen, Marie Lys, Ambroisine Bré en Philippe Estèphen. Ook toch een beetje een product van bij ons.
Hoewel Atys door het Parijse publiek met onverschilligheid werd ontvangen, werd het bekend als “de opera van de koning” vanwege de voorliefde van Lodewijk XIV ervoor; het werd gegeven in het Château de Fontainebleau in augustus 1677 en herhaald in Saint-Germain in 1678 en 1682. Het werd nieuw leven ingeblazen in het Palais-Royal in november 1689, augustus 1690, 31 december 1699, 29 november 1708, 28 november 1709, 23 december 1725, 7 januari 1738 en 7 november 1747. Het werd in juni 1749 en juni 1751 uitgevoerd in het kasteel van Versailles en op 17 november 1753 in Fontainebleau (zonder de proloog). Het werd voor het eerst uitgevoerd in Den Haag in 1687, Marseille in februari 1689, Lyon op 7 augustus 1689, Brussel op 19 november 1700 en Lille in 1720.
De eerste moderne herneming werd opgevat als een reizende productie van Jean-Marie Villégier (Frankrijk) met de oudemuziekgroep Les Arts Florissants onder leiding van William Christie en choreografie van Francine Lancelot. Aanvankelijk was het een coproductie van het Teatro Comunale in Florence en de Opera van Montpellier, maar het werd voor het eerst opgevoerd op 20 december 1986 in het kleine Teatro Metastasio in Prato. De rol van Atys werd gezongen door Howard Crook, Cybèle door Guillemette Laurens en Sangaride door Agnès Mellon. Later aangekondigd als een presentatie van de Opera van Parijs, ging de productie in première in de Salle Favart in Parijs op 12 mei 1987. Het werd datzelfde jaar ook uitgevoerd in het Théâtre de Caen, Montpellier Opera, op tournee in Brazilië en op het Innsbruck Festival of Early Music. Het werd nieuw leven ingeblazen in 1989 en uitgevoerd in de Salle Favart en in Montpellier. Uitvoeringen later dat jaar in de Brooklyn Academy of Music in New York waren de Amerikaanse première van de opera. Het werd opnieuw nieuw leven ingeblazen in 1991-1992 en uitgevoerd in Parijs, het Teatro de la Zarzuela in Madrid en het Théâtre de Caen. (bron: Wikipedia)
Lully’s prologen, dienden normaal gesproken om commentaar te leveren op actuele gebeurtenissen aan het hof van Lodewijk XIV op een manier die de koning vleide. Toen de opera in 1676 in première ging, was Frankrijk in oorlog met de Nederlanden en had de Franse wintercampagne geleid tot de tragische dood van Henri de la Tour. Lodewijk XIV wachtte op het mooiere lenteweer, zodat hij Vlaanderen kon binnenvallen.
De ouverture is in de standaard Franse ouverturevorm en -stijl zoals ontwikkeld door Lully, met drie secties: een langzaam deel in dubbele maat en pompeuze gestippelde ritmes in g mineur, gevolgd door een sneller middendeel en afgesloten met een tweede langzaam deel dat eindigt met een Picardische terts.
De scène voor de proloog is in het paleis van het allegorische personage Time. Een koor van de getijden van de dag en de nacht zingt de lof van een ‘held’ (Lodewijk XIV) in “Ses Justes loix, ses grands exploits” (“Zijn rechtvaardige wetten, zijn grote heldendaden”). Flore, de godin van de lente en haar nimfen arriveren en bespreken de komst van de lente en voeren dansen uit. Een Zephyr daarentegen klaagt over de komst van de lente en de veldslagen die zullen volgen. Net als de held op het punt staat te vertrekken naar de strijd, arriveert Melpomene en, in een gebaar dat functioneert als een overgang naar Act I, gaat hij verder met het vertellen van het verhaal van Atys in het recitatief “Retirez vous”. Iris komt dan binnen en geeft de boodschap van de godin Cybèle door in “Cybèle veut que Flore”. Dit wordt gevolgd door meer dansen en het refrein “Préparez vous de nouvelles festes”.
De opera die volgt is een verhaal over de goden en offers. Letterlijk goddelijk en heldhaftig gebracht met veel fantasie en fijne ornamenten in muziek en stemmen. Een waar spektakel in klank
Een mooie box met drie CD’s, boekje met verhaal, achtergrond en beeldmateriaal en natuurlijk het libretto
CVS126 http://www.outhere-music.com