John Coprario – gekopieerd met absolute meerwaarde

by Knopskaya

John Coprario. Was hij een Italiaan met een Engelse voornaam of een Engelsman die zijn naam had vertaald omdat hij misschien in Italië verbleef? We weten heel weinig over deze muzikant die nochtans zijn stempel op de zestiende en zeventiende eeuwse Engelse muziek drukte. Zelfs zijn naam is onzeker. Volgens sommigen heette hij gewoonweg John Cooper of Cowper. Ook zijn geboorte- en sterfdatum zijn ongekend. We weten enkel dat hij met zekerheid voor 1570 werd geboren en iets voor juli 1626 in Londen moet gestorven zijn.

We weten wel dat hij zijn carrière begon door te werken voor een aantal adellijke huizen als violist, componist en muziekleraar vooraleer hij een aanbeveling kreeg om voor koning James I en Queen Anne te werken. Zo componeerde hij de begrafenismuziek voor de achttien jaar oude kroonprins Henry Frederick en vergezelde hij later Elizabeth Stuart, de zus van de koning en haar man naar Heidelberg. Hij gaf ook viola da gamba les aan Charles, zoon van James I. Deze was zo dankbaar dat hij na zijn eigen kroning als Charles I in 1625 Coprario tot zijn persoonlijke componist benoemde. Coprario zou tijdens het eerst jaar van zijn aanstelling komen te overlijden.

Ondanks er wat begrafenismuziek van hem werd bewaard, en ook wat vocale werken, zijn het vooral instrumentale werken die zijn  bewaard gebleven, alsook stukken voor educatieve doeleinden. Ook een aantal Fantasias bleven bewaard, stukken gebaseerd op de Italiaanse Madrigalen. Het is echter niet duidelijk of dit allemaal originele werken zijn, of bewerkingen van andere componisten – plagiaat zelfs.

De verklaring kan in het feit liggen dat vocale muziek lang als waardevoller werd beschouwd als puur instrumentale. Aan het einde van de vijftiende eeuw begon dit te veranderen. Men begon ook interesse te krijgen in puur instrumentaal werk. Voor organisten of luitisten was dit niet zo’n ramp gezien ze op zichzelf konden improviseren. Ensembles hadden echter bladmuziek nodig, wilden ze samen kunnen spelen. Er werd dus vaker teruggegrepen naar bestaand vocaal repertoire om er een instrumentale versie van te maken of om de instrumentatie uit te breiden. Componisten durfden vanaf nu ook hun eigen tekstvrije werken schrijven, een totaal nieuw begrip en werkwijze. Maar hoe noemden ze dan zulke stukken die aan hun fantasie, al dan niet geïnspireerd op een ander vocaal werk waren ontsproten? Het werden Fantasias.

Toen John Coprario meer dan vijftig stukken voor strijkers, gebaseerd op Italiaanse Madrigalen transcribeerde, stond hij met andere woorden aan de wieg van een traditie. Waarom hij voor Italiaanse liederen koos, kunnen we niet achterhalen. Wel weten we dat hij een absolute trendsetter was want de Italiaanse stijl verkocht opvallend goed in Engeland. Zo goed dat andere componisten zijn voorbeeld volgden. Er werden dus Italiaanse madrigalen gecomponeerd met Engelse teksten als het ware. Maar hij deed nog meer, hij verrijkte de instrumentale inbreng waardoor hij het genre polyfoon nog verder wist uit te bouwen. Hij was de eerste die muziek voor ensembles een instrumentale identiteit verschafte.

Getuige van dit alles zijn de Fantasias naar Madrigalen van Ferraosco, Palestrina, Marenzio, Monteverdi, De Macque en Vecchi, sfeervol gebracht door het Pluto Ensemble met Marnix De Cat en het Hathor Consort met gambiste Romina Lischka.

Een tijdreis vol inspiratie en kruisbestuiving ergens tussen Engeland en Italië in. Geïnspireerd of gekopieerd? Bewaard en prachtig geregistreerd op dit album van Ramée. Prachtige stemmen versmelten met instrumentale klanken. Een schijfje puur genot tijdens deze eerste herfstdagen.

RAM 2107 http://www.outhere-music.com

Misschien houdt u ook van:

Wij gebruiken cookies om onze website en de inhoud er van te optimaliseren. Akkoord