Stelt u zich voor dat er een magisch middel zou bestaan dat de warme sfeer van het eindejaar nog een maand langer zou kunnen laten duren. Met deze gedachte namen de artiesten achter La Petite Bande o.l.v. Sigiswald Kujken, samen met vocalisten sopraan Anna Gschwend, alt Lucia Napoli, tenor Stephan Scherpe en basThomas Bauer cantates BWV 72, 92 en 156 van Johann Sebastian Bach (1685-1750) vorig jaar toepasselijk in januari op om ze dit jaar nog toepasselijker op het publiek los te laten.
Toewijding
Sigiswald Kuijken is niet alleen meester van de authentieke uitvoering, wat La Petite Bande tot Werelderfgoed maakte, maar is naast Bach kenner en belever, de overleveraar bij uitstek. Zoals zijn echtgenote Marleen Thiers, altvioliste het steeds met trots uitdrukt; Bach is zijn leven. Hierdoor weet Kuijken telkens weer de juiste nuance te ontdekken achter de muziek en ze op de juiste manier te omkaderen. Zonder woorden of achtergrond kan men het voelen, men blijft zich verheugen in januari om het wonder Gods waaraan men trouw zweert, waarin men liefde en troost vindt. En sterk, het werkt zelfs zo in bij de meeste ongelovigen. Il faut le faire. Stemmen en instrumentatie brengen u samen deze geborgenheid en berusting.
Zijn erbarmen
BWV Alles nur nach Gottes Willen, met tekst van Salomon Franck werd tijdens Bachs verblijf in Weimar gecomponeerd en pas later, terug in Leipzig op tekst gezet. De stem wordt ondersteund door twee hobo’s en strijkers die door imitatie in mekaar opgaan onder de gedachte van al wat ons als mens bezighoudt. De andere instrumenten benadrukken stemmen. De volledige tekst wordt aan kracht bijgezet door polyfone motieven afgewisseld met dialogen en door mekaar geweven verlichtende structuren en zo naar boven geheven.
De tekst van BWV 156, Ich Stehe mit einem Fuss im Grab, werd in 1729 geschreven door Picander, die ook de tekst van de Mattheüspassie schreef en werd net als Salomon Franck geïnspireerd door het evangelie op de derde zondag na de driekoningen. Deze cantate werd geschreven voor hobo, strijkers en basso continuo (orgel), samen met een vocaal kwartet. Het is vooral het lijdzame dat omgezet wordt in verlossing dat hier opvalt. Hier nemen de vocalisten ook stukken van de strijkers over door herhaling waardoor het geheel doorwoven wordt met eigen elementen die het verlossende hogere evoceren.
De cantate BWV 92, Ich hab Gottes Herz und Sinn,werd gebaseerd op een hymne van Paul Gerhardt, de auteur van het geheel is echter ongekend. Het betreft hier dynamisch lyrische koorpartijen. Hier nemen de stemmen het behoorlijk over van de instrumenten, maar er zijn herkenbare motieven uit de tekst terug te vinden in de basso continuo van het orgel. Deze cantate is een mix van hevige emoties, wanhoop en pijn. Toch zorgt het eenvoudige, geruststellende einde voor gemoedsrust. Toch een mooie boodschap in deze tijden. Wat er ook moet komen, we zullen het ondergaan en berusten. Want niets is in onze handen. We hebben daarentegen wel de vrijheid ons nog te mogen verwonderen voor het hogere dat ons bindt.
Sigiswald Kuijken viool – concertmeester
Barbara Konrad, Ann Cnop, Xun Kim – violen
Marleen Thiers – altviool
Eduoard Catalàn – basse de violon
Vincianne Baudhuin, Ofer Frenckel – hobo, hobo d’amore
Mario Sarrechia – orgel
Kantaten Im Januar – Accent ACC25320 – http://www.outhere-music.com