Toen in 2015 het Leuven Chansonnier op een veiling werd ontdekt, werden kosten noch moeite gespaard om de afkomst ervan in kaart te brengen. Vijftig liederen uit de vijftiende eeuw – tegenwoordig ondergebracht bij de Alamire foundation – waaronder een religieus en de rest allen Franse chansons en waarvan er twaalf in geen enkele andere bron voorkwamen, werden er in opgetekend. Het Sollazzo ensemble besloot ze zo waarheidsgetrouw mogelijk in vier delen op te nemen, waarvan dit volume twee is.
Het is telkens opnieuw een heel werk om te kijken welke stukken bij mekaar passen om ze in een geheel naar buiten te brengen dat steek houdt. Er wordt gekeken naar vormen, structuren en contrasten. Artistiek directeur van het project, Anna Danilevskaia, houdt ervan om elke zanger een personage te geven en zo een selectie te maken. Voor dit tweede volume, kwam de nadruk te liggen op de mannenstem.
Er werden twee contrasterende instrumentengroepen gebruikt: De alta capella (twee schalmeien en een trombone) en de bassa capella (twee luiten en een vihuela de arco). Van daaruit begint alle verweving. De zangers kunnen apart zingen of dialogeren met een van beide instrumentengroepen, of beide groepen kunnen onderling dialogeren. Alle combinaties zijn mogelijk binnen een mooi geordend geheel. En zo klinkt het ook, bijzonder speels en uitdagend fris.
Het thema van de liefde worgt voor mooie contrasten en aanvullingen gezien het een mooi raden is of het ene lied een antwoord is op het andere. Soms betreft het een droom, een mijmering. Maar soms ook een rechtstreekse waarom-vraag aan de geliefde. Hoofs speels, maar wel representatief voor de gedachten van de mens van toen. De teksten zijn voorhanden, met Engelse vertaling.
Het is muziek die we ook anders moeten durven bekijken. Wij leven in een tijd waarin het repetitieve voor verveling staat. Wanneer men de gedachten van toen zou kunnen interpreteren, is het aannemelijk dat de componist door middel van herhaling een toestand provoceert waarbij de protagonist die het hoofdpersonage vertolkt vast zit in een toestand van lijden, of van verlangen die door de herhaling stilaan intenser en onhoudbaar wordt. De climaxen van toen werden heel anders gecreëerd dan nu.
Misschien eens een uitdaging voor u om uw oor te verleggen?
Opgenomen in AMUZ i.s.m. Flanders state of Art
Passacaille 1109 – Ambronay AMY 059 – http://www.outhere-music.be
Hierbij alvast een staaltje uit volume 1