Een puur Belgisch product, dit album van piccolo-speler Peter Verhoyen, samen met het Ataneres Ensemble o.l.v. dirigent Martijn Dendievel. Uitgegeven bij het eveneens Belgische label Et’cetera. Ataneres wil geen louter klssiek strijkensemble zijn, maar is vooral gekend omwille van hun voorliefde voor eigen componisten en originele combinaties.
Het kleinste instrumentje van de wind-sectie binnen het orkest gaat solo en weet al onze zintuigen te prikkelen. Niet meer weg te denken uit het orkest vanwege de fijne accenten, de virtuoze passages die het instrument te bieden heeft. Niet langer in het verlengde van de fluit, maar een volwaardig instrument. Wervelend, op dit album, waarop u de piccolo de hoofdrol hoort spelen in diverse concerti.
Een uitdaging ook voor componisten om de grenzen van het instrument af te tasten en zich te laten uitnodigen om ervoor te schrijven. Zo verging het ook Robert Groslot die aan een serie concertos aan het schrijven was toen Peter Verhoyen hem voorstelde om toch de piccolo eens in de spotlights te zetten. Groslot was aanvankelijk sceptisch, maar merkte algauw dat er een volledig nieuwe wereld voor hem openging. Ieder register bleek zijn eigen timbre en karakter te hebben waardoor het een absoluut uniek gegeven is. Het werk werd in 2012 gecomponeerd en is een mix tussen het klassieke concerto en de sonate. Interactie, onderbreking en herhaling – ritmische energie. Een zeer dynamische, energetische compositie.
Erik Desimpelaere droeg eveneens zijn concerto op aan Verhoyen. Een concerto in een beweging waarbij de sonate als blauwdruk diende. Mooie klanken uit het Oosten dankzij de mix tussen de Westerse en Indische manier van muziek maken, haast als in een dialoog. Cyclisch waarbij voortdurend veranderingen optreden. Men wordt meegesleept tussen ritmes die van avant-gardistisch gaan naar idyllisch. De piccolo gaat de dialoog aan met al deze verschillende timbres. Een bijzonder veelzijdig werk.
De Hongaarse componist Levente Gyönyösi schreef zijn concerto in opdracht van Peter Verhoyen. Het resultaat is flamboyany, levendig, kleurrijk. Arabesken die krullen, patronen die droombeelden oproepen. Het lijkt wel of Verhoyen de poppenspeler is die het orkest bedwingt. De piccolo is baas en weet telkens opnieuw de atmosfeer op te laten klaren. Een vinnig stuk vooral. Iets om je als luisteraar in vast te bijten om je vrijwillig gevangen te laten nemen tussen motieven en melodieën. Adem, lucht, licht zijn de sleutelwoorden.
Bart Wattés compositie werd geschreven voor piccolo en vibrafoon. Het was Verhoyen die er letterlijk nieuw leven inblies door te vragen of er een mogelijkheid bestond om er een orkestwerk van te maken. Hij toen leraar van Inge Smedts, aan wie het werk was opgedragen. Watté ging meteen aan de slag en creëerde een zeer ritmisch werk, een echte krachttoer voor het instrumentje dat het moet opnemen tegen cymbalen en luide bombastische klanken. De dapperheid en vastberadenheid wordt steeds meer in de verf gezet. De piccolo leeft! Climaxen gevolgd door stilte van waaruit opnieuw kracht groeit.
Dit album toont aan dat men muziek vrij moet beleven, zonder vooroordelen of beperkingen. Grootse orkestwerken die niets zouden betekenen zonder dat kleine dappere instrument.
KTC 1749 http://www.outhere-music.com