Vijftien kleurrijke Mysteries – Bibers Rosenkranz

by Knopskaya

Vanuit seculair standpunt is een rozenkrans een gesloten ketting met vijftig kleine kralen met na iedere tiende kraal een grote kraal. Op het einde bevindt zich een kruisje. Voor katholieken is het een manier om tot de heilige Moeder en de Heer te bidden.  Het werd de gewoonte om de naam van Jezus te reciteren tijdens het eerste deel van het Wees Gegroet, om zo een link te leggen naar de vijftien heilige mysteries die het verhaal vertellen van de geboorte van de Zoon van de moeder, de Redder.

De Salzburgse hofmuzikant Heinrich Ignaz Biber (1644-1704) componeerde ter ere hiervan vijftien sonates, opgedragen aan prins-aartsbisschop Max Gandolph von Kuenburg. Het manuscript was een waar kunstwerkje vol gravure.  Biber had instrumentenbouwer Jacobus Stainer bezocht om er instrumenten te kopen, maar keerde er niet mee terug naar zijn toenmalige werkgever. Zo kwam hij via een bevriend violist, Johann Heinrich Schmelzer,  aan het hof van Salzburg terecht.

Dit manuscript is het enige dat dusver gekend is dat de exacte cyclus van de Rozenkrans volgt volgens de originele gebedsketen. Tijdens het leven van Biber moet het waarschijnlijk enkel aan het hof gekend geweest zijn.

De Salzburgse Broederschap van de Rozenkrans was een verzameling van academici, opgericht in de schaduw van de contra-reformatie en de groeiende Maria-verering die daarmee gepaard ging. Max Gandolph von Kuenburg was lid. De dagelijkse vereringen gingen door in de academische hal, waar eveneens vijftien schilderijen hingen met afbeeldingen van de mysteries. Deze vinden we in het klein terug op Bibers manuscript, waardoor we ongeveer zeker zijn dat het rond 1674 geschreven is. De Rozenkrans was een typisch gegeven van mysteries en processies in die tijd. De partituren droegen dus ook geen titel, maar hadden elk een miniatuurzegel, die voor een bijbels tafereel stond.

De viool van Mayumi Hirasaki moest vijftien keer anders gestemd worden – telkens een andere scordatura – om de rozenkrans te kunnen uitvoeren, een huzarenstukje, op de eerste sonate en de besluitende Passacaglia na. Een heuse hersentwister voor de violist in kwestie, want men hoort op vertrouwelijke posities andere klanken. Je speelt andere dingen dan je leest. Daarbovenop is er technisch een extra moeilijkheid voor de boogtechniek, gezien het gewicht op de snaren, de spanning, per snaar anders kan zijn. Men moet dus per snaar een andere druk uitvoeren. Op een gegeven moment worden de snaren zelfs gekruist. Voor de uitvoering had Biber ook speciale technieken voorzien. Ook de andere muzikanten, die in een normale stemming spelen, moeten het geheel kunnen inschatten. En toch is het resultaat mystiek met een grote naturel, virtuoos. Lijdzaam en toch optimistisch klinkend. Begeleidende instrumenten ondersteunen het geheel. Viola da gamba, aartsluit en theorbe, violone, klavecimbel en kistorgel.

Een kleurrijk album met mysterieuze vijftien verhalen verdeeld over twee CD’s.

Passacaille 1088 – http://www.outhere-music.com

Misschien houdt u ook van:

Wij gebruiken cookies om onze website en de inhoud er van te optimaliseren. Akkoord