De Poolse componist Witold Lutosławski (1913-1994) was een van de meest creatieve en inventieve componisten uit de periode na de tweede Wereldoorlog. Hij droeg enorm bij tot de moderne muziekgeschiedenis.
De componiste stamde uit een intellectueel en muzikaal gezin. Zijn vader was pianist, zijn moeder studeerde geneeskunde in het buitenland. Hij studeerde zelf al heel jong viool en piano en begon zijn eigen improvisaties toen hij nauwelijks vijf jaar oud was. Hij zou later zowel wiskunde gaan studeren als naar het conservatorium van Warschau gaan.
Hij is het best bekend voor zijn orkestraal werk, zijn vier symfonieën, het concerto voor orkest en de solo concerto’s. Deze opname werd uitgevoerd door violist Christian Tetzlaff en het Finnish Radio Symphony Orchestra o.l.v. Nicholas Collon.
Het genre “Concerto for Orchestra” stamt uit de twintigste eeuw. Het is een stuk dat veel folk elementen bevat dat hij in zijn eigen idioom introduceert. Het is een stuk dat zweeft tussen zijn eigen fantasie en herinneringen en kent een grote verbeeldingskracht. Het stuk kende een groot succes toen het in Warschau in première ging in november 1954. Het kreeg zelfs zoveel erkenning dat men hem de beste Poolse componist noemde sinds Karol Szymanowski. Oorspronkelijk bestond het stuk uit een heleboel kleine bewegingen, maar uiteindelijk werd het een coherent stuk waarin alles natuurlijk op mekaar volgt.
De Partita voor viool is een later werk. Het bestaat uit vijf bewegingen die zonder pauze worden gespeeld en werd oorspronkelijk geschreven voor piano en viool. Men kan in dit stuk hints opvangen uit de barokperiode en het is dan ook in een suite-stijl geschreven. Het opent ritmisch maar fragiel en evolueert steeds gevoeliger. Het middendeel is het meest emotioneel beladen, om vervolgens via een meditatief deel energetisch te eindigen. Een stuk met enorm veel muzikale diversiteit die toch wonderwel in een geheel past.
De Novelette werd geschreven in opdracht van cellist en dirigent Rostropovich, die in 1980 de première ervan zou dirigeren. Het is een stuk dat dateert uit het einde van Lutosławskis middelste periode, na zijn neo-klassieke periode. Hij had toen een nieuwe techniek ontwikkelt, een modernistisch idioom, “het aleatorisch contrapunt”. De titel van het stuk is literair en verwijst naar een titel van Schumann. Het stuk begint ritmisch, gaat fragiel verder om zo tot een hoogtepunt te komen, haast een uitbarsting. Vervolgens volgt een dynamischer stuk met fagot en vervolgens een scherzo. Alles eindigt in een fantastisch samenspel van harp en strijkers.
We leren de muziek van Witold Lutosławski kennen als bijzonder dynamisch en energetisch, soms fijnzinnig fragiel, en met een bijzondere aandacht voor details. Een spel van ritmes en intensiteiten die het klanksmaakpalet van de luisteraar enkel maar kan stimuleren.
Ondine 1444-2 http://www.outhere-music.com