Het moest een sereen project worden tussen twee muzikanten en een fotograaf; honderd jaar na het einde van de Eerste Wereldoorlog wilden zij een totaalbeeld scheppen op basis van sereniteit en emotie.
Cellist Olsi Leka – docent aan het conservatorium van Brussel – bracht samen met pianist Peter Caelen een portret gebaseerd op pure emotie. Muzikaal een mooi geslaagd concept. Net zoals het aangekondigd was op de website van Olsi Leka zelf trouwens. Alle composities stonden qua achtergrond los van de oorlog zelf. Ze wilden enkel dat correcte gevoel bij beeld en tekst oproepen. Het waren vooral de teksten die een diepe indruk nalieten. Brieven van aan het front, benaderingen van contemporaine kunstenaars en schrijvers.
Zo werd er gekozen voor een Romance van Schumann, alsook voor het Ständchen van Franz Schubert; beiden eigenlijk liefdesbetuigingen. Net uit die romantiek werd de weemoed geplukt – hoop. Leka en Caelen werkten los van thema, maar toch werd er geen muziek gebracht die ouder was dan honderd jaar op het moment van het uitbreken van De Groote Oorlog zelf. En dat was net de kracht die de muziek bond, er was zoals reeds eerder vernoemd de weemoed van de romantiek die alles mooi kon binden tot een muzikaal-emotionele beleving. Een rode draad zeg maar. Na de pauze werd dit nogmaals bevestigd door de Liebestraum van Franz Liszt. Arvo Pärt mag wel geen tweehonderd jaar oud zijn, en zelfs nog bij leven; de mystiek achter zijn muziek voedde de romantiek op een transcendente wijze. Er was ook veel aandacht voor minder opgevoerde componisten uit diezelfde periode. Zo werd er aangevangen met een compositie van de Nederlandse vrouwelijke componist Henriëtte Bosmans. Zij wordt ook wel eens de vrouwelijke Brahms van de Lage Landen genoemd.
Verder was de prestatie van de muzikanten van de avond op zoveel manieren oprecht. Daar waren ze; ze speelden trots en met zoveel inleving. De omgeving was prachtig en toch ook een teken van verval; het Koninklijk Brusselse Conservatorium – Mensen, red het op welke wijze dan ook want het is te kostbaar om te laten instorten. De sereniteit zat meestal tussen de noten, tussen de muziek, in de zo belangrijke stiltes. Twee muzikanten zaten anderhalf uur zonder enige kuch of blaas alles van zichzelf te geven in muziek en in stilte – sereniteit heet zoiets. Aartsmoeilijke passages waren ertussen. Stelt u het zich maar voor: een Arabesk waarin er dient gestreken te worden en simultaan links zowel als rechts pizzicato moet worden toegepast. Intussen gedroeg het publiek zich als een zootje ongeregeld. Twee stoelen verder aan de rechterkant zaten mensen te discussiëren over hun boodschappenlijst. In de andere richting werd er rustig met papier gefrommeld. Een andere man bleef maar zijn pakje papieren zakdoekjes opentrekken en sluiten. Mensen die hun bronchieën vrij spel lieten geneerden zich allerminst. Dames met fototoestellen die constant klikgeluiden maakten. Anderhalf uur zaten de muzikanten er onbeweeglijk alles van zichzelf te geven voor u, die nog geen anderhalve minuut hetzelfde kon.
Maar laten we met liefde eindigen. Want zo was het bedoeld. Nooit meer oorlog!
Ständchen
Ludwig Rellstab
Leise flehen meine Lieder
Durch die Nacht zu dir;
In den stillen Hain hernieder,
Liebchen, komm zu mir!
Flüsternd schlanke Wipfel rauschen
In des Mondes Licht;
Des Verräters feindlich Lauschen
Fürchte, Holde, nicht.
Hörst die Nachtigallen schlagen?
Ach! sie flehen dich,
Mit der Töne süßen Klagen
Flehen sie für mich.
Sie verstehn des Busens Sehnen,
Kennen Liebesschmerz,
Rühren mit den Silbertönen
Jedes weiche Herz.
Laß auch dir die Brust bewegen,
Liebchen, höre mich!
Bebend harr’ ich dir entgegen!
Komm, beglücke mich!
- WAT: De Groote Oorlog
- WIE: Olsi Leka, Peter Caelen, Frederic Pauwels
- WAAR: Conservatorium Brussel
- WANNEER: 20 januari 2018
- Foto: © Klassiek Centraal