Der Tod und der Schubert – ontroering in Amuz

by Knopskaya

Het vierde middagconcert in de reeks Young Masters gaf opnieuw blijk van hoeveel jong talent er bij ons leeft en studeert. Vier jonge strijkers brachten een hommage aan Franz Schubert. Ze kozen voor onafgewerkt en laat werk. De stervende Schubert werd liefdevol en broos ten grave gedraven, de tragiek van een jonge componist die nog zoveel had kunnen schrijven.

Van de vier strijkers was slechts één die reeds eerder op Klassiek Centraal de revue passeerde: Jeroen de Beer. Hij speelde namelijk mee in het studentenconcert van zijn conservatorium-docent Tatiana Samouil. Hij koos toen voor een modernere compositie, waardoor het interessant leek om hem kamermuziek te horen brengen. En zo was het inderdaad, want hij bloeide langzaam maar zeker open binnen deze bezetting.

Het concert startte met de Quartettsatz in C klein nr 12, D703. Franz Schubert (1797-1828) werkte enkel de eerste beweging en een deel van de tweede beweging af. Het manuscript werd uiteindelijk bewerkt door Johannes Brahms en wordt gespeeld als kortere compositie. Tijdens het spelen van dit stuk werd lichtjes voelbaar dat de muzikanten een beetje zochten. Maar net dat zou misschien de aanzet geven tot de mooie hommage aan Schubert die zou volgen.

Strijkkwartet nr.14, Der Tod und das Mädchen, naar het gedicht van tijdgenoot Mathias Claudius werd geschreven tijdens de fatale ziekteperiode van de jonge componist. Het gedicht inspireerde hem vooral voor wat de tweede beweging betreft, maar werd uiteindelijk de titel voor het hele stuk. Tijdens de eerste beweging nam eerste violiste Mona Verhas de touwtjes stevig in handen (zij speelde reeds  als solist Sibelius met orkest in de Munt), altvioliste Leonor Fleming (uit de klas van Leo de Neve) communiceerde vastberaden terug, waarop celliste Teresa Madeira (afgestudeerd bij Justus Grimm) zich ook overgaf. Jeroen de Beer blijkt een soepele muzikant die zich makkelijk aan zijn medemuzikanten aanpast. Alles sereen en synchroon.

Die tweede beweging, wat was ze mooi en fragiel, en wat zette ze zo mooi het gedicht van Mathias Claudius in de verf, de dichter die de dood beschreef als een vriend die je komt meenemen naar een andere plaats. Schubert, zich bewust van zijn einde, legde zijn eigen afscheid in de muziek en de muzikanten van deze vrijdagmiddag hadden het exact zo begrepen.

 

Vorüber! Ach, vorüber!
Geh wilder Knochenmann!
Ich bin noch jung, geh Lieber!
Und rühre mich nicht an.
Gib deine Hand, du schön und zart Gebild!
Bin Freund, und komme nicht zu strafen:
Sei gutes Muts! ich bin nicht wild,
Sollst sanft in meinen Armen schlafen.

  • WAT: Middagconcert Amuz
  • WIE: Mona Verhas, Jeroen de Beer, Leonor Fleming, Teresa Madeira
  • WAAR: AMUZ
  • WANNEER: 28 juli 2017
  • Foto: m.t.

Misschien houdt u ook van:

Wij gebruiken cookies om onze website en de inhoud er van te optimaliseren. Akkoord