Ik vreesde dat Romano Castellucci dezelfde kant zou opgaan aan de hand van de schaarse informatie, die echtgenote-lief losliet. Maar dat bleek gedeeltelijk onterecht.
Castelluci filosofeert graag en veel. Hij doet voorstellen naar zijn cast. Inspraak is geen loos begrip. Hij houdt ervan dat er ideeën aangeleverd worden. Na een nachtje slapen komt hij dan op de proppen met zijn hertaalde en herwerkte invulling daarvan. Die is voornamelijk zeer visueel en niet gespeend van zeer grote contrasten. Deze werkwijze levert alvast verrassende en voor sommigen controversiële resultaten op. Google bv. even Castalucci en On the Concept of the Face, Regarding the Son of God …
Zo ook bij zijn bewerking van Die Zauberflöte. Wie gaat voor de narratieve, klassieke invulling vol vrijmetselaars-symboliek van dit stuk is er aan voor de moeite. Zij het dat er toch ergens een schort verschijnt. Castellucci duikt volledig onder in de emotionele kant van de Toverfluit. Hij wil de mens centraal zetten met al zijn/haar grootse en kleine kantjes, sterktes en zwaktes. De moederfiguur, de Koningin van de Nacht, krijgt een zeer prominente plaats toebedeeld. Men leze de ondertitel van Castelucci’s versie: het lied van de moeder. Zij wordt neergezet als een getergde vrouw wiens dochter ontvoerd werd. Angst, wraak en toorn voeren de boventoon.
Castelucci is ook de man, die de visuele effecten niet schuwt. Het oog vraagt en krijgt heel wat te verwerken. Vertaald naar de bühne geeft dit twee actes , die qua visuele sfeerzetting niet extremer uit elkaar kunnen lopen.
In de eerste act krijgt de toeschouwer een overdosis aan witte elementen, die het rijk van Sarastro evoceren. Pluimen, installaties in voile en broderie allerhande, schaars geklede dansers en danseressen, allen badend in een diffuus wit licht passeren de revue. Dat licht doet trouwens bij momenten zelfs radioactief aan. Die uitgesproken beeldentaal dringt soms de magistrale muziek wat op de achtergrond. Maar wie van barokkerige kitsch houdt komt zeker aan zijn/haar trekken.
Castellucci rekent in deze act naar eigen zeggen af met Mozarts aankondiging van de Nieuwe Mens. Het rijk van Sarastro is een spiegelpaleis waar decadentie hoogtij viert. En waar gewone stervelingen niet welkom zijn…
Bij het begin van de tweede acte wordt er live moedermelk afgekolfd door drie dames. En jawel, dit leverde een eenzame boe-roeper op. Drie gelijkgezinden verliet even ostentatief de zaal. Wellicht nooit borstvoeding gehad…
Het decor is ondertussen geheel veranderd van sfeer. Er wordt een donkere dreigende en kille sfeer opgeroepen. Het decor ademt Oost-Duitse kantine met dito plastic stoelen en een scheidingsmuur in het midden van het podium. Tien gewone stervelingen worden ten tonele gevoerd: 5 blinde vrouwen en 5 zwaar verbrande mannen, allen symbolisch slachtoffer van Sarastro’s witte rijk. Bij hun persoonlijke voorstelling kan je een speld horen vallen in de zaal. Hun rol gedurende de hele act speelt zich nooit op de achtergrond af. Ze zin betrokken bij iedere noot muziek. Ze maken tableaux-vivants, ze dansen, ze verbeelden een geboorte, ze komen op het laatst samen om op een diep niveau met elkaar te communiceren. Bij de begroeting van het publiek luidt het applaus voor hen het luidst.
Mijn persoonlijke voorkeur voor een zanger/zangeres spreek ik hier niet uit. Dat zou tekort doen aan de prestaties van de anderen. Tip: het was een man en een vrouw…
Voor wie er niet in geslaagd is om een ticket te bemachtigen, volgt er in april/mei volgend jaar een herkansing: https://www.opera-lille.fr/en/
Foto’s: © Bernd Uhlig