Driemaal kamermuziek – Driemaal anders intiem

by Knopskaya

Wanneer we weten dat hoboïst Luk Callens – artistiek directeur van de middagconcerten – zal spelen, weten we onmiddellijk dat we ons aan een gevoelig repertoire mogen verwachten. Emotie is het sleutelwoord wanneer hij componeert of uitvoert. Binnen een kamermuzieksetting is hij op zijn best, zeker wanneer er twee andere uitstekende solisten meespelen. Tijdens het middagconcert van 29 april waren dit pianiste Maiko Inoue en cellist Johannes Burghoff, die trouwens ook in andere ensembles met Callens samenspelen.

Gevoelig dus, muziek die de juiste stemming opwekt vooraleer er wordt overgegaan naar de composities van Callens zelf. De keuze viel op het Klaviertrio in B-dur, beter gekend als het Gassenhauer-trio van Ludwig van Beethoven (1770-1827). De oorsprong van dit trio is echter bij Mozart terug te vinden. Zijn trio opus 11, beter gekend als het Gassenhauer Trio uit 1797 werd geschreven voor Anton Stadler, die hij bij barones Wilhelmina Thun ontmoette, waaruit een vriendschap ontstond die Mozart toeliet om het karakter van uitvoerder en instrument wonderbaarlijk aan mekaar te koppelen. Het was steeds Mozarts betrachting om de klarinet als solo instrument te lanceren, een traditie die werd verdergezet door Beethoven die dialoog met de cello verwerkte, hetgeen Brahms dan weer inspireerde. Het is de versie van Beethoven die we te horen kregen, maar waarbij de klarinet werd vervangen door de diepe warme klanken van de hobo. Dit schepte toch wel een zekere melancholie.

De melancholie die nodig is dus om naar de composities van Luk Callens (geb.1965) zelf te luisteren. In Cielo schreef hij toen zijn moeder stierf. Het Adagio Maestoso was een opgedragen opdracht. Song for Peace spreekt voor zich in deze woelige tijden. Een compositie die hopelijk de juiste boodschap in onze harten stopt.

We blijven het zeggen, de compositietaal van Luk Callens is de taal van het hart, de taal die we allen kennen, de harmonie die ons vertrouwd klinkt en dus ook geborgenheid biedt. Toch wel een van de grootste doelen van muziek.

Zoals Beethoven de mosterd bij Mozart ging halen, ging ook Francis Poulenc (1899-1963) zijn potje halen bij de Spaanse componist Manuel de Falla. In  een brief uit 1942 schreef Poulenc:

Ik weet perfect dat ik zo geen componist ben die nieuwe harmonische structuren blootlegt zoals Igor [Stravinsky], Ravel of Debussy, maar ik denk dat er plaats is voor nieuwe muziek, die anderen niet stoort. Dat was toch ook het geval met Mozart en Schubert?”

Dat was inderdaad wat het mooie aan Poulenc was. Hij exploreerde zonder storende extremen. Futuristisch voor zijn tijd, maar met stevige traditionele wortels. Bij deze uitvoering werd de fagot vervangen door de cello, hetgeen voor een mooie kamermuzieklyriek zorgde.

Laat dat de draad geweest zijn doorheen dit hartverwarmende concert. Het feit dat nieuwe generaties de grondbeginselen van de grondleggers benutten en er hun eigen cachet aan geven. Mooi gewoon.

Volgend Middagconcert:

Vrijdag, 6 mei: Ensor Strijkkwartet met acteur Jan Decleir. Er was eens… Beethoven.

Meer info: http://www.middagconcerten.be

Misschien houdt u ook van:

Wij gebruiken cookies om onze website en de inhoud er van te optimaliseren. Akkoord