Het is dit jaar 125 jaar geleden dat de dichter van het klavier, onze Antwerpse componist Emmanuel Durlet werd geboren, hij overleed in 1977. Durlet was een bijzondere pianovirtuoos, met eerbied voor heden en verleden. Zo creëerde hij zijn eigen composities, gebaseerd op gedachten, gebeurtenissen of landschappen. Zijn muziek wordt gekenmerkt door een grote uitbeeldende factor. Het heeft iets sprookjesachtig en impressionistisch tegelijk, met een frisse toets naar de romantiek. Hierdoor wordt hij door pianisten vaak gecombineerd met Grieg, Tchaikovsky, Chopin en Debussy. Daarnaast herwerkte hij tal van werken van Vlaamse klavecinisten en bouwde zijn eigen clavecimbel om ze op uit te voeren.
Tijdens het recital van Thomas Boodts werden enkele bovengenoemde componisten inderdaad vertegenwoordigd. Enkel voegde Boodts er iets aan toe dat hem bijzonder typeert. Eerder zagen we hem reeds gepassioneerd Schuberts Winterreise brengen, samen met bas-bariton Arsenis Gionis. Daar werd zijn compatibiliteit met Schubert zichtbaar. Na een tweede Winterreise – het jaar erop – ontdekten we steeds meer maturiteit wat deze componist betreft. Boodts is een gevoelig pianist, en net die kleine nuances heeft men nodig om Schubert te brengen. Het gevoelige, romantische maar toch ook ergens tragische tegelijk. Dit alles kwam mooi naar voor tijdens het brengen van de de eerste Impromptu opus 90.
…En toen ontwaakte de dag van de gevierde Emmanuel Durlet is een stuk met vele tempi, muziekbeelden en nuances in geluidssterkte. Er zit een heel verhaal in. De zon probeert door de wolken te breken, de nacht te verslaan. Maar dat gebeurt niet vanzelf. Ieder straaltje moet vechten, en soms komt er terug een wolk. Boodts zelf gaat nog een stuk verder in de interpretatie door er een oorlogsmars in te ervaren, een prachtige optiek voor de elfde november waarop dit recital plaatsvond.
De Ballade nr 1 Opus 23 van Frédéric Chopin bracht verzachting en romantiek. Het is een erg innemend stuk door de af en toe zware tonen, gecombineerd met diepe virtuoze melancholie. Af en toe wordt de weemoed verrast door een speelse en vrolijke passage. Het is een vervolg op de dag die aanbrak. Zo ontdekt men de troost van muziek. Iedereen zoekt er zijn genezing of verheuging in en kan ze er ook in vinden. Boodts bleef verder gedijen op de tonen waarop hij inzette. Het patroon werd niet doorbroken.
Ballade Opus 24 van Edvard Grieg was voor de componist zelf een huzarenstuk. Hij componeerde het na zijn Peer Gynt Suite, en stopte er de diepste van zijn emoties in. Het stuk zou eerder toe kunnen geschreven worden aan iemand uit de Franse school. Voor wie het stuk niet kent, zou het totaal onwaarschijnlijk kunnen lijken dat het van Grieg zou komen. Hij zou het zelf maar één maal opgevoerd hebben, en dit voor zijn uitgever. De uitputting achteraf was totaal. En toch, heel af en toe, een speelse knipoog naar de Scandinavische droomwereld door een klein motiefje… even een dansend trolletje dat voor een zonnestraaltje zorgde.
Het bisnummer werd een serene verrassing, een voorsmaakje van het volgende project van de jonge pianist. Het betrof de Aria uit de Goldbergvariaties van J. S. Bach. Een pure uitdaging voor de geboren kamermuzikant met impressionistische inslag. Gevoelig, tussen de lijnen lezend en langzaam savoureerbaar. Enkel maar zonnestralen eindigden het recital.
Een kleine nota: enkele dagen voor het concert moest de hand van Boodts worden gehecht. Zijn reactie na dit geslaagd recital was hoe het was: “Ik kan mijn vingers bewegen en weet de noten liggen”. En daarom bij deze recensie geen opsomming van alle namen bij wie Boodts mocht studeren. Hij is gewoon zichzelf en die formule werkt wonderwel.