Mechelen was zondag letterlijk en figuurlijk zonovergoten. Het weer op deze autoloze dag was heerlijk, het publiek kwam letterlijk door het zonnetje gewandeld om hemels heldere klanken te ervaren die niemand minder dan Jean Rondeau uit zijn klavecimbel tovert.
Rondeau, een tengere verschijning van slechts 25 lentes jong maakt furore in de barokwereld. Hij speelt al sinds zijn kindertijd orgel, piano, basso continuo en klavecimbel. Naast zijn carrière als soloartiest is hij ook lid van twee barok-ensembles: l’Olimpiade en Les Ambassadeurs. Afstuderen deed hij zowel in compositie als in musicologie. Dit aan de CRR Boulogne-Billancourt en aan de befaamde Sorbonne-Universiteit. Zijn hart gaat echter niet enkel uit naar de barokperiode. Jean Rondeau is een regelrechte toetsenacrobaat die niet vies is van een fikse portie improvisatie en jazz.
Maar wat de aandacht zo erg op die klavecimbel heeft gericht, is de verschijning van zijn soloalbum Imagine Bach (Erato). In dit album zet hij de klavecimbel als solo-instrument in de kijker, iets wat de jongste jaren niet meer echt gebeurde. Klavecimbel is terug hip in de wereld van klassiek, zelfs ver daarbuiten en dat allemaal dankzij de frisse verschijning en aanpak van Rondeau.
Rondeau speelde niet volgens het boekje. Hij liet de stukken liever op zich afkomen en switchte in de volgorde, maar deed het duidelijk met kennis van zaken. Zowel vlak voor de pauze als vlak voor het einde koos hij immers sterke composities uit, die opzwepend en aanwakkerend voor het publiek waren. Dit nadat men tweemaal werd ondergedompeld in ernstigere Bach; ernstig, maar vol overgave en in alle pracht gespeeld.
Op het einde van het eerste deel speelde hij de Suite en la Gavotte et Six Doubles van Jean-Philippe Rameau. Ik moet toch wel toegeven dat ik hier lichtjes bevooroordeeld ben omdat dit één van de allermooiste composities is die ik ken. Maar misschien lag de lat daardoor net extra hoog. Hoe hoog die lat ook lag, mijn verwachtingen werden ruimschoots ingevuld. Op het einde van het tweede deel liet hij het publiek de Chaconne voor linkerhand van Johann Sebastian Bach welgevallen. Hij legde ook uit dat de compositie geschreven was voor een muzikant die tijdens de oorlog een hand verloor, en voegde eraan toe dat dit schrijven dezelfde compositieproblemen voor Bach met zich meebracht als het schrijven voor solo-viool. Daarom koos hij ervoor om toch met beide handen te spelen, om het stuk kracht en frivoliteit bij te brengen. Hij speelde stuwend in de lage tonen, virtuoos in de hoge klanken…, m.a.w. met alle ingrediënten die de barok volledig tot zijn recht doen komen.
Rondeau speeld begin oktober ook in BOZAR, zodat hij nogmaals savoureerbaar was. Ik had de gelegenheid om bij de repetitie te mogen zijn om hem zo ook als mens te ervaren, als stille sympathieke jongen die binnenkwam… maar daarna 110 personen op het puntje van hun stoel kreeg.
Ik kwam voor meesterlijke Bach en kreeg bovenop die meesterlijke Bach een magistrale Rameau. Bravo!