KEW zang 2023 – Finale avond 1

by Knopskaya

Het is zo ver. Twaalf finalisten zetten vanaf vanavond hun beste beentje voor en worden begeleid door het Symphony Orchestra van de Munt, o.l.v. Alain Altinoglu. Overmorgen is de winnaar gekend in deze wereldgerenommeerde wedstrijd die ons land op de muzikale kaart zet. Intussen mag het publiek genieten van maar liefst 48 opera-aria’s en liederen. Een hele opdracht om in te oefenen voor het orkest ook, dat minder dan een week kreeg sinds de bekendmaking van de finalisten om te oefenen. En toch mochten we genieten van topkwaliteit. We hadden het niet anders verwacht, trouwens.

De eerste avond krijgen we onmiddellijk al vier mooie verschillende timbres te horen; contralto, mezzo-sopraan, bas en sopraan.

Jasmin White
(contralto | Verenigde Staten, °1993)
Jasmin White studeerde aan de University of Southern California, het Cincinnati Conservatory of Music en de Juilliard School, waar ze indruk maakte in Prokofjevs Alexander Nevski, Stravinsky’s Pulcinella, Rossi’s Orfeo, Händels Il Trionfo del Tempo e del Disinganno en Nicolai’s The Merry Wives of Windsor. Ze maakte haar debuut bij de Metropolitan Opera als soliste en lid van het koor in de terugkeer van Porgy and Bess in 2019, een productie die een Grammy Award won. Onlangs trad ze toe tot de Opernstudio van de Weense Volksoper, waar ze dit seizoen zingt in producties van De Toverfluit, Orpheus in de Onderwereld en De Vliegende Hollander. Jasmin White trad ook op als solist met het Los Angeles Philharmonic en het Juilliard 415 Ensemble en werkte samen met dirigenten als Yannick Nézet-Séguin, William Christie, David Robertson en Lidiya Yankovskaya.
Een imposante verschijning, en toch zacht en lieflijk. Zo ook haar keuze binnen het repertoire. Een mooie stem die zeer diep en treffend aan wist te vangen, ontroerend zelfs. Lijdzaamheid troef die plaatsmaakt voor verwondering, ontroering en zelfs een smeekbede. Meteen laat de contralto haar emotioneel stempallet zien bij het eerste lied.
Vrijwel onmiddellijk weet ze haar attitude aan te passen aan wat Rossini van haar verlangt. Een glimlach, vriendelijkheid, hartelijkheid. Ze laat haar stem gedijen op de muziek en geeft met naturel gestalte aan Semiramide, koningin van Babylon. Ze doet het rustig en met het grootste gemak. Hoe lager ze zingt, hoe mooier en voller haar timbre.
Dreiging, dat kregen we ook nog. Wagneriaanse diepten. Mysterie en kracht. Een mooie prestatie, met pathos gebracht. Het is zeer duidelijk dat deze finaliste over een goed acteurtalent beschikt, wat zeer belangrijk is wanneer men de wereld van de opera wil betreden. We zagen en hoorden hier duidelijk iemand die hierin ervaring heeft en die zich bovendien ook bij Wagner prima in haar element voelt. Het is tenslotte toch geen evidente muziek. Dit korte stukje gaf al een behoorlijk beeld van wat deze zangeres te bieden heeft. Of ze zal winnen is een vraag, maar of we een voorstelling met haar willen bijwonen kan enkel affirmatief worden beantwoord.
GUSTAV MAHLER Urlicht (Des Knaben Wunderhorn)
GIOACHINO ROSSINI Eccomi alfine – Ah, quel giorno (Semiramide)
RICHARD WAGNER Weiche, Wotan ! Weiche ! (Das Rheingold)
Floriane Hasler
(mezzo-sopraan | Frankrijk, °1994)
Floriane Hasler begon haar muzikale opleiding met een hoornstudie en studeerde zang aan het Conservatoire National Supérieur de Musique et de Danse de Paris bij Chantal Mathias. Ze volgde masterclasses bij Barbara Hannigan en anderen en nam deel aan het Young Artists Program bij Opera Fuoco, gerund door David Stern. Ze trad op bij de Koninklijke Opera van Versailles, de Opéra National de Bordeaux, het Théâtre de Caen, de Philharmonie de Paris en de Opéra Municipal de Marseille, en werkte samen met dirigenten als Raphaël Pichon, Leonardo García Alarcón, Vincent Dumestre, Lucie Legay, Alexis Kossenko, Hervé Niquet, Philippe Pierlot en Jordi Savall. Floriane Hasler won de eerste prijs op het Concours International de Chant Baroque de Froville, het Concours International de Chant Lyrique de Canari en de 2022 Talents Adami, en is een van de 2023 Génération Opéra-artiesten.
Een zangeres die duidelijk haar veelzijdigheid wilde laten merken door maar liefst in drie talen te zingen en uit drie verschillende muzikale tijdperken; barok, classicisme en volle romantiek. Opvallen wilde ze door haar eenvoudige paardenstaart en broekpak zonder grote juwelen niet, maar daardoor deed ze het net wel. Het is wel een finale met speciale karakters vol eigenzinnigheid.
Allereerst een correct stukje Mozart. Ze weet het geheel toch verder mooi op en uit te bouwen en het drama van Orpheus’ verlies van zijn Euridice duidelijk te maken. “Wat moet ik toch beginnen zonder jou?” Lieflijk en waar, Alsof u ernaast stond.  Een klaagzang vol  frisse liefde. Hoe dubbel en toch  mooi het leven kan zijn. Een stevige Händel, gevolgd door een Massenet die ons de diepere registers van Haslers stem leerde kennen in mooi contrast met een hoge mooie uithaal. Het is alsof ze nu pas echt de warmte van de laagste tonen oprecht weet te vinden. Haar mezzo stem staat er en vanaf nu kregen we pas het gevoel dat we echt meer wilden horen.  Een wedstrijds blijft spijtig genoeg een momentopname. Kan het nog eens overnieuw aub?
WOLFGANG AMADEUS MOZART Che scompiglio, che flagello (La finta semplice)
CHRISTOPH WILLIBALD VON GLUCK Malheureux, qu’ai-je fait ? – J’ai perdu mon Eurydice (Orphée et Eurydice (Paris 1774))
GEORG FRIEDRICH HAENDEL Sta nell’Ircana (Alcina)
JULES MASSENET Va ! Laisse couler mes larmes (Werther)
GIOACHINO ROSSINI Cruda sorte – Qua ci vuol disinvoltura (L’Italiana in Algeri)
Inho Jeong
(bas | Korea, °1991)
Inho Jeong trad op met ensembles zoals het orkest van het Bolshoi Theater, het Orchestre Philharmonique de Monte-Carlo, het Veneto Philharmonic Orchestra, het Latvian National Opera Orchestra en het Hongaarse Staatsopera Orkest, onder dirigenten als Tugan Sokhiev, Sascha Goetzel, Marco Boemi, Placido Domingo en Balázs Kocsár. Inho Jeong studeerde aan de Seoul National University, waar hij momenteel een masterdiploma volgt na het behalen van zijn bachelor in 2017. Hij voltooide ook de professionele cursus aan de Opera Studio van de Korea National Opera. Hij trainde onder Attila Jun, David Junghoon Kim en Jongmin Park. Hij heeft zijn sporen verdiend op tal van concoursen, waarbij hij de derde prijs won op de Éva Marton International Singing Competition en de eerste prijs op het Concours International de Chant de Marmande, de Ferruccio Tagliavini-wedstrijd en de Riccardo Zandonai-wedstrijd.
De enige bas binnen deze finale… Wat bij deze finalist onmiddellijk opvalt is zijn mooie articulatie en de virtuositeit waarmee hij weet uit te pakken. Een lage stem heeft zoveel meer te bieden dan velen willen aannemen en dat weet hij ook te bewijzen. Vijftig tinten laag, vol en diep. Hij weet onmiddellijk met glanzende grandeur een stukje Verdi te demonstreren waarin moeiteloos hoogtepunten worden bereikt. Een staande ovatie. Terecht. Ook het stuk van Gounod dat volgt is zelfzeker en vol expressie gebracht. Een plezier niet alleen om te horen, maar ook om te zien. Iemand waarvan we onmiddellijk voelen dat hij wel eens hoog zou kunnen eindigen. Opnieuw spektakel met Bizet, deze jongen laat echt zien over welk vernuft en beheersing zijn stem beschikt. Ook met de aria van Rossini worden alle beloften ingelost. Deze finalist maakt ons bijzonder benieuwd reeds naar de uitslag van overmorgen.
GIUSEPPE VERDI Studia il passo – Come dal ciel precipita (Macbeth)
CHARLES GOUNOD Vous qui faites l’endormie (Faust)
GEORGES BIZET Quand la flamme de l’amour (La jolie fille de Perth)
GIOACHINO ROSSINI La calunnia è un venticello (C major) (Il Barbiere di Siviglia)
Anna-Sophie Neher
(sopraan | Canada, Duitsland °1990)
Tijdens haar studie aan het Conservatoire de Music de Montréal en aan de McGill University ontving Anna-Sophie Neher tal van beurzen, waaronder van de Sylva-Gelber Music Foundation en de Jacqueline Desmarais Foundation. In 2017 won ze de Manuvie-wedstrijd van het Orchestre Symphonique de Montréal en de Wirth Prize van McGill University. Ze nam ook deel aan het Concours international de Montréal en het International Mozart Competition in Salzburg. Ze is lid van de Ensemble Studio van de Canadian Opera Company in Toronto. Ze speelde rollen als Blanche de La Force (Dialogues des Carmélites), Adèle (Die Fledermaus), Belinda (Dido en Aeneas) en Barbarina (Het huwelijk van Figaro). Vorig seizoen maakte ze haar debuut in de Opéra National de Paris in de rol van Antigone (OEdipe). Anna-Sophie Neher trad op in Carl Orff’s Carmina Burana, en in Mozarts Grote Mis in c mineur, kroningsmis en requiem.
Ze zette meteen vurig in met een stuk Händel uit Caesar in Egypte en laat zich gelden. Een dame met temperament, het woord sopraan helemaal waardig. Erg vrouwelijk en elegant qua uitzicht en qua virtuositeit. Ze beleeft het allemaal ook heel erg lichamelijk. Haar heel wezen doet mee. Een letterlijk zonnetje om bezig te zien. Ze durft zelfs af en toe steken. Een hele spring in’t veld. Onmiddellijk vallen we voor haar begeestering en de manier waarop ze zich de partituur eigen maakt. Barok ligt haar zoveel is zeker.  Ook Bellini weet ze met haar hoge, volle stem te beheersen. Al is het de Rossini waarbij ze zich duidelijk nog veel lekkerder voelt. Vol passie wist ze zich te gooien als prooi aan de tristesse. Verheugd door schone pijn. Geen stemacrobatie, maar natuurlijk gebrachte schakeringen. Pure zangvreugde.
GEORG FRIEDRICH HAENDEL Da tempeste il legno infranto (Giulio Cesare)
VINCENZO BELLINI Eccomi in lieta vesta – Oh quante volte ti chiedo (I Capuleti e i Montecchi)
GIOACHINO ROSSINI En proie à la tristesse (Le Comte Ory)

Misschien houdt u ook van:

Wij gebruiken cookies om onze website en de inhoud er van te optimaliseren. Akkoord