Het was zaterdag 6 oktober de eerste keer dat de jonge Japanse pianist Kotaro Fukuma in België zou spelen. Hij wist daarbij de vingers op de juiste plaats te zetten, letterlijk en figuurlijk.
Inventief fijnzinnig
Het programma dat hij samenstelde, werd een combinatie van impressionisme en muzikale duiding. Hij nam het jaar 1918 als centraal thema, sterfjaar van componist Claude Debussy (1862-1918) en einde van de eerste Wereldoorlog. Hij nam het publiek mee op een reis langsheen een pallet van uiterste gevoelens.
Polen harmonieus verbinden
En zo speelt hij ook, met zeer grote aandacht voor de uiterste tonen van de piano. De hoge noten klinken als klaterende fonteintjes, de bassen weemoedig en perfect geproportioneerd krachtig.
Het concert begon met een de Rêverie van Debussy. In een droomwereld, daar zat het publiek. Vervolgens werd er in gedachten feest gevierd op de vijftien Hongaarse volksdansen (1914-1918) van de eveneens Hongaarse componist Bela Bartok (1881-1945).
Het was door de klaterende hoge tonen hoopvol wachten op Clair de Lune uit de Suite Bergamasque van Debussy. De verwachtingen werden ingelost. De eerste paar noten doen het bij dit stuk allemaal. Iedere verdere nuance volgde. Hij laat de hoge en lage tonen de nadruk perfect verfijnd leggen zonder al wat ertussen zit te verwaarlozen. Het resultaat is zo dat het publiek wordt geraakt zonder het te overdonderen.
Wanhoop en chaos
Componist-organist Louis Vierne (1879-1937) werd een ontdekking voor het publiek. Hij schreef in 1918 het stuk Solitude opus 44, in vier bewegingen. De blind geboren Vierne had een eerder tragisch leven. Zijn vrouw was ontrouw en verliet hem, twee van hun drie kinderen stierven jong. Tijdens de oorlog verloor hij ook zijn broer. Het stuk schreeuwt bijgevolg alle mogelijke wanhoop en chaos uit, om vooral tijdens de laatste beweging hier en daar een sprankel hoop en nostalgie te uiten via een bijna kinderlijk wijsje tussen bombardementen en verdriet in.
Empathie
Na de pauze was het zeer kort de beurt aan een klein stukje Arnold Schönberg (1874-1951). Mässig aber sehr Ausdrucksvoll, de enige compositie die hij gedurende een oorlogsjaar neer kreeg gepend. De titel zelf zegt waarom en hoe het klinkt. Zo bracht Fukuma het ook over. Hij ging zonder dat er overleg met het publiek nodig was – wat toch van emotionele en empathische intelligentie getuigt – over tot de Sonata Reminiscenza opus 38-1 (1918-1919) van Nikolaj Medtner (1880-1951). Medtner sluit eerder aan bij de Russische school. Toch paste deze compositie perfect binnen het pallet van het hele programma. Een lieflijk thema overheerst het stuk en laat een mens wegdromen. Vervolgens wordt het afgewisseld met stevige passages die soms een marsachtig karakter hebben.
Binding
Ook de drie laatste composities werden in één vlotte beweging gebracht. La soirée dans Grenade uit Estampa van Debussy werd onmiddellijk gevolgd door een hommage aan zijn adres van de hand van de Spaanse componist Manuel de Falla (1876-1946) en een wals uit 1919 van Maurice Ravel in een bewerking van Fukuma zelf. De pianist voegde er elementen aan toe die het hele programma samenvatten. En zo was de apotheose ook de perfecte voorstelling van zijn volledige opzet.
En toen was er vrede
Een kleine knipoog en een extra reis door de tijd: met een vleugje Bach – Prelude BWV846 – gevolgd door een romantische doch levendige streep Chopin… Niets van oorlog, vrede of impressionisme, maar gewoon omdat het zo mooi is.
Het zit hem bij Kotaro Fukuma in de kleine dingen die groots naar buiten komen.
Foto: ©Yoshie Kuwayama – Motion in Silence