Galina Oestvolskaja (1919-2006) is van die generatie vastberaden vrouwen uit Sint-Petersburg en wilde erkend worden voor haar kunnen, en niet omwille van haar vrouw zijn. Ze was mensenschuw en had zich afgekeerd van de tijd, maar tegelijkertijd schreef ze de meest extraverte muziek ooit.
Ze was een studente van Dmitri Schostakovitch (1906-1975), met wie ze een zeer nauwe vriendschap onderhield. Details over die vriendschap heeft ze zelf nooit prijsgegeven en zullen voor eeuwig de mist der geschiedenis ingaan. Ze heeft het ook nooit over zijn muziek gehad. In de omgekeerde richting was er echter wel een soort van contaminatie. Het vijftiende en laatste strijkkwartet van Schostakovitch bevat vrij veel elementen van Oestvolskaja’s stijl, desondanks deze alles tot een minimum herleidde. Twee violen, altviool en cello gaan op de meest eentonige manier samen en apart. Schostakovitch stond erop dat deze muziek op de meest saaie manier werd uitgevoerd. De muzikanten op het podium hielden zich hier perfect aan, een puik staaltje less is more gezien er toch wel enige vorm van mysterie werd opgeroepen tijdens de uitvoering. Oestvolskaja was zelf niet religieus, maar meende wel dat haar muziek van hogeraf werd ingegeven. En net dat kwam hier mooi naar voor.
Oestvolskaja schreef in functie van het geluid en dus totaal onpraktisch. Dona Nobis Pacem werd geschreven voor bastuba, piccolo en piano. Dies Irae voor slagwerk (hamers en werkbank) in combinatie met acht contrabassen en piano. Het derde deel, Benedictus Qui Venit kent dan weer een bezetting van vier fagotten en vier dwarsfluiten met piano. Veel verhuiswerk en weinig continuïteit op het podium zou u denken. Toch was er een zeer mooie en vlotte aansluiting tussen de drie delen. Het eerste deel was door de combinatie van piccolo en bastuba vooral een aaneenschakeling van extremen tussen de klankklusters op de piano door. Toch wel een heel hevig pianospel. Oestvolskaja beweerde zelf dat enkel Reinbert de Leeuw haar muziek correct kon uitvoeren. Ze was desondanks haar intoverte zijn niet schuw om forteteken na forteteken op de partituur neer te pennen. Tijdens Dies Irea werd duidelijk hoe gecontroleerd hard het wel mocht gaan. Het diepe en zachte van de acht contrabassen tegen het toch wel zeer harde slagwerk was vermoedelijk niet steeds een streling voor ieders oor. Dit heeft echter meer met smaak te maken dan met uitvoering. Het derde deel was veel korter en minder intensief. Het leek een beetje een anticlimax, maar net die anticlimax die het publiek nodig had na de toch wel heel stevige percussiepartij tijdens Dies Irae.
Novecento blijft verbazen, niet enkel als festival maar ook als ervaringsgerichte studietank voor de melomaan op ontdekkingsreis.
- WAT: Novecento-Festival20/21: Galina Oestvolskaja – Dona nobis pacem
- WIE: Spectra Ensemble o.l.v. Gerard Bouwhuis
- WAAR: Abdij Keizersberg, Leuven
- WANNEER: 25 oktober 2017
- Foto:©Guy Buys