Liebrecht Vanbeckevoort is sinds hij Koningin Elisabethlaureaat werd een pianobegrip in ons land en ver daarbuiten. Daarnaast is hij ook gastprofessor aan het LUCA School of Arts, beter gekend als het Lemmensinstituut. Afgelopen vrijdag voerde hij er in de concertzaal samen met Belgian National Orchestra onder leiding van de Frans-Amerikaanse dirigent George Pehlivanian het derde pianoconcerto van de Russische componist Sergey Rachmaninov (1873-1943), Opus30 op.
De in 1909 beëindigde compositie zou technisch gezien één van de moeilijkste werken zijn uit het klassieke repertoire. Het eerste van de drie delen – een Allegro ma non tanto – klinkt aanvankelijk vrij statisch en traditioneel, maar wordt steeds meer doorweven met Slavische invloeden. Wie het vrijdag wilde, kon zelfs een Boheems kantje opvangen, waardoor men zich verleid voelde om op de golven van de muziek mee te gedijen. Ook tijdens het derde gedeelte – Finale: Alla breve – kwam dit karakter terug naar boven.
Het ligt wel wat in de aard van dirigent Pehlivanian die met veel charisma dirigeerde. De man ging flink tekeer, maar niet zonder reden. Alles was mooi afgelijnd. Vooral de strijkers, waarop het slagen van dit concerto toch grotendeels steunde, waren groots in ervaring door de mooie stuwing die men kon ervaren tijdens de dialogen met de blazers en de piano. Niet onbelangrijk, omdat er hele stukken partituur zijn waar de piano even het werk aan hen overlaat en vice versa. Het tweede en derde deel van dit concerto lopen in mekaar over en ook daar werd mooi naartoe gewerkt door Vanbeckevoort. Spanning werd zachtjes opgebouwd om met een knetterende finale te eindigen. Een heel intensieve studie kwam tot een goed einde.
Men mag niet vergeten welke uitdaging dit is. Muziek is nooit zomaar muziek, en vooral Rachmaninov is zeer intensief als innerlijke en fysieke beleving, vooral voor de muzikant door wiens aderen op dat moment de adrenaline wordt rondgestuwd. Men is als pianist een orkest op zich naast dat grote orkest achter je. Het moet een gevoel van grootsheid zijn dat men op dat moment ervaart, en dat kon men ook aflezen van Vanbeckevoorts fysiek. Het vervoerende karakter was omnipresent.
Na de pauze ging het Belgian National Orchestra verder met twee andere componisten van Slavische origine. Witold Lutosławski (1913-1994) – Zijn werk is lange tijd zeer controversieel geweest vanwege te modern voor het Polen van toen. Zijn vierde symfonie werd opgevoerd in de geest die zijn werk belichaamt zoals hij het zelf beschreef. Zijn doelstelling was vooral om andere werelden via muziek te creëren. Welke wereld men erin ervaart, moet de luisteraar zelf ervaren. Het sterke was dat het orkest erin slaagde om zelfs voor de luisteraar zonder deze voorkennis die andere wereld te benaderen. Kleine schakeringen van de strijkers in dialoog met de harpen zorgden voor een gevoel van gezoem en ontwaken. De hardere klanken kwamen vooral van de percussionisten.
Een werk dat in deze sfeer zowel thematisch, tijdsgebonden als muzikaal passend was, was het Concert Românesc, geschreven in 1951 door de Hongaarse componist György Ligeti (1923-2006). Hij werd duidelijk geïnspireerd door enkele composities van de eveneens Hongaarse componist Béla Bartok (1881-1945). De ervaring dompelde de luisteraar onder in een deel Roemeense volksinvloeden, vooral benadrukt door de eerste viool die de dialoog met het orkest stevig aanging. In de ondertoon kon men bij de rest van de strijkers dezelfde zoemende contrasten terugvinden die eerder hoorbaar waren tijdens de compositie van Lutosławski. Een geslaagd geheel. Toch wel spijtig voor die mensen die na Vanbeckevoorts prestatie de benen namen om deze uitzonderlijke opvoering te missen.
Dit concert werd daags ervoor reeds opgevoerd in het CC Hasselt en op zondag in het Brusselse Bozar. Volgens de vogels die we hoorden fluiten met even positief gevolg.
- WAT: Rachmaninov 3
- WIE: Liebrecht Van Beckevoort, Belgian National Orchestra
- WAAR: LUCA, School of arts
- WANNEER: 24 november 2017
- Foto: m.t.