De zes jonge vrouwen achter het ensemble Sjaella – Felicitas Erben, Franziska Eberhardt, Helene Erben, Marie Charlotte Seidel, Marie Fenske en Viola Blache – spelen met stemmen. A capella klinken ze zo zuiver als glas en zo is ook hun visie. Ze staan open voor genres en stijlen uit heden en verleden en weten alles onder de noemer van hun eigen onnavolgbare stijl samen te brengen. Zo mochten we ze ook ervaren tijdens hun optreden in de Sint-Waldetrudiskerk te Herentals, ter gelegenheid van Musica Divina, het Kempense luik van het Festival van Vlaanderen.
Speels hyper-professioneel, zo zien ze er uit en zo klinken ze ook. Het optreden is af, geen ruimte voor vergissing dankzij de bijna andere wereld waarin ze zich tijdens de opvoering bevinden en waartoe ze het publiek uitnodigen. Niet verwonderlijk dat het ook wat speels mag zijn, gezien de dames uit Leipzig in 2005 voor het eerst optraden onder de naam Chickpeas. Al gauw werd duidelijk dat ze beter een naam zochten die beter bij hen paste, hetgeen Sjaella is geworden, het Zweedse woord voor ziel. Eigenlijk heel toepasselijk, gezien ze spelen met elementen en de ziel in vele culturen in een adem wordt genoemd met het woord wind. En net daar draait hun nieuw programma om, waarvan volgende week de CD Origins verschijnt. De cyclus van het leven, van de natuur en de vrouw wordt bezongen in hemelse stemmen met bijzondere effecten.
Er werd minimalistisch ingezet met een hedendaagse compositie die de schepping weergeeft, boek Genesis 1. Alle woorden werden gestript van syntax en in een kring met beurtelingse wissel gezongen zodat er een zeker hypnose-effect ontstaat. Eens de schepping op poten stond, werd er overgegaan tot de cyclus van dag en nacht om vervolgens gestalte te geven aan de seizoenen. Een mooi stemintermezzo, waarbij de leden van Sjaella zich terugtrokken naar een onzichtbaar plekje opzij in de kerk zorgde ervoor dat de muziek maximaal kon inwerken, dat men ook verwondering kon zoeken in het hoge gewelf van het gebouw, of in het aanschouwen van de pracht van het orgel dat eindelijk eens werd opgemerkt zoals het hoort – enkel speelden er andere stemmen de hoofdrol, al klonken ze van boven te komen.
De cyclus van de vrouw werd in Hypophysis ludiek bezongen, met springende follikels en alle floepende en dalende geluiden incluis. Een stevig staaltje stem- en acteerwerk. Veelzijdig, nadat ze een paar ogenblikken ervoor maximaal effect bereikten zonder fysieke aanwezigheid op het podium. Ook tijdens de Charming Night van Henry Purcell kon men af en toe een pizzicato weernemen, allemaal puur stemgeluid, geen strijker te bekennen. Mooie verbindingen tijdens de gezangen in de vorm van lichte stemvariaties zorgen voor een blijvende onderdompeling in sferen.
Het feit dat hedendaagse componisten graag hun werk in het kader van deze zes vrouwen schrijven, geeft hun verschijnen een universeel karakter, zoals het universum en schepping eigenlijk oneindig zijn, zij het dan tussen schepping en apocalyps in. En zelfs aan de apocalyps, zoals het in bijbel en koran staat, werd gestalte gegeven, alsof het publiek zich te midden van een stokwolk vol brandende as bevond en men zich maar beter in het lot kon berusten. Geen paniek dus. Sjaella leerde het publiek zijn lot in de handen van de natuur leggen en eindelijk eend geduld hebben. Gezangen deinden uit in plaats van plots te stoppen, zo ook hun eigen slotcompositie Vacuüm. Zich laten meevoeren werd een deugddoende opdracht, door jonge mensen bijgebracht aan een publiek van alle leeftijden.
Een kleine eeuwigheid, weergegeven op een avond, Gelukkig is alles een cyclus en hopen we op een spoedig weerzien in België.
http://www.musica-divina.be
Inleiding concert: Katelijne Boon (Klara)
Foto bovenaan: ©Antje Kroeger