Foto ©E. Thys
Het slotconcert van Musica Divina was een beetje anders dan van gewoonte. Dit hoewel we kunnen zeggen dat deze vleugel van het Festival van Vlaanderen altijd zorgt dat er wat speciaals op de kaart staat. Stijlen, tradities en windrichtingen krijgen steeds de kans om mekaar te ontmoeten. In Hoogstraten was het niet anders, waar de muzikanten van de Toevaanse groep Huun-Huur-Tu hun keelklanken en traditionele instrumenten loslieten op het publiek.
Toevaans, hoor ik u vragen? Toeva is een kleine autonome republiek die ooit deel uitmaakte van Mongolië en zich bevindt op de grens van de Mongoolse Steppe en de Siberische Taiga. In dit fabelachtige Centraal-Aziatische, door bergen omgeven landje leeft een volk van ruiternomaden in harmonie met de natuur. De natuur waarover ze zingen en die ze trouwens ook imiteren. Muziek waar u af en toe zelfs een paard in hoort briesen. De pracht van de Althai. Hun naam hebben ze trouwens ontleend aan de verticaal gescheiden zonnestralen die over de weide steppe heen schitteren.
Bijzonder aan hun muziek is de keelzang – Khöömei. U heeft vast al zo’n youtube-filmpje gezien waarin deze in een soms zelfs heavy metal context wordt getoond. De techniek is een oeroude traditie waarbij geluid wordt gevormd door de mondstand. U hoort dan de heel diepe keelklank tezamen met een soort van fluittoon die lijkt op vogelzang. Heel indringend ook. Toch komen beiden van een enkele zanger. Zo zijn er drie technieken, waarvan er ook een dicht zit bij de gezangen van Tibetaanse monniken.
De traditie onderhouden is altijd een van de punten geweest die het hoogst staat op de agenda van de leden van Huun-Huur-Tu, al sinds hun oprichting in 1992. Dit na een periode van Sovjet heerschappij, waar tijdens hun gewoonten het volk werd ontraden.
Ook de vorm van de instrumenten is bijzonder. Zo staat het paard opnieuw centraal. De twee-snarige paardenkopvedel vindt men ook terug in de Mongoolse cultuur. De byzaanchi is zijn viersnarige broer, maar wordt verticaal bespeeld. De doshpulur is een soort van luit. Voor een paar dromerige stukken, nam Sayan Bapa ook graag de akoestische gitaar als soort van cross-over. Het was percussionist-zanger Alexei Saryglar die de instrumenten bouwde uit materialen als hout, berggeiten- en slangenvel en paardenhaar. Kaigal-ool Khovalyg speelde igil, doshpulur en zong. Radik Tyulyush zong en speelde khomuz en byzanchi. Iedereen van de groep beheerste dus verschillende muzikale disciplines.
Een concert dat de toeschouwer meenam in een wind die over de steppe waait en onderdompelde in een klankwereld die ons misschien niet eigen is, maar die een gevoel van thuiskomen weet te creëren. Een blij hart.
Musica Divina – 2 oktober 2022 – Begijnhofkerk Hoogstraten