‘Memento’ was mijn eerste kennismaking met het werk van Sofie Muller, een tentoonstelling met werk van haar in het Lokerse park Ter Beuken. We schrijven 2009. Muller heeft Lokerse roots en stond toen nog aan het begin van haar intussen indrukwekkende carrière. De tentoonstelling werd omschreven met woorden als feeëriek en breekbaar. Voor mij was het meteen duidelijk dat het om gestolde, vermaterialiseerde poëzie ging, rond thema’s als lichamelijkheid, seksuele identiteit en het worstelen met innerlijke gedachten. Op die manier toont Muller heel veel schoonheid, maar niet zelden met een wrang kantje. ‘Mullers werken weerspiegelen de realiteit als bekeken in een donkere spiegel.’ Zo omschreef kunsthistoricus Stef Van Bellingen haar werk zeer accuraat. ‘Shemale’, ‘Alice’, ‘Jesse’ boren heel wat thema’s aan die in haar latere werk terugkomen. Het ziekenhuisbed ook. En iedere Lokeraar herinnert zich ongetwijfeld Elza, de grootmoeder van Sofie, op een schommel. Ook dit werk is niet zo vrijblijvend als het op het eerste zicht doet vermoeden.
De vervaging tussen de genders trof ik later in haar beeldend werk opnieuw aan toen stad Lokeren bij Muller kunstwerkjes bestelde voor de laureaten van de ‘Meest verdienstelijke Lokeraar’. Zij creëerde beelden die reminisceerden aan de Oscar-trofeeën, maar de mannelijke en vrouwelijke seksen in elkaar deed overlopen. Toen Lokeren een tweede opdracht gaf assembleerde zij een frêle hoofd met labo- en medische instrumenten – een bunzenbrander en een proefbuis. Een andere rode draad in haar werk.
In 2023 tijdens de expo ‘Guilt and innocence’ in de Gentse Brabantdamkerk kon je de vertwijfelde ‘Alice’ terugzien, zonder glazen kast, naast andere ingetogen beeldhouwwerken, werken waarbij niet zelden de onvolmaaktheid van de materie onlosmakelijk deel wordt van de creatie.
Die scheuren en barsten brengen me naadloos bij The clean room, de installatie die eerder te zien was op de biënnale van Malta. Daar kaapte ze de Crystal Falcon weg, de prijs voor beste paviljoen. tot vorige weekend te bekijken was in het Museum dr. Guislain te Gent.
Wat zien we? Aanvankelijk zeven, nu tien, baby’s in albast, gelegen op een steriele inox tafel. Die tafels genereren een heel dubbel en ongemakkelijk gevoel. De glazen vitrines erbovenop versterken dat. Verwijzen ze naar couveuses of is alle hulp te laat en zijn de baby’s overleden? Muller stelt de vraag hoever we kunnen gaan in onze zoektocht naar het perfecte kind, in een samenleving waarin evolutie, technologie en genetische manipulatie een steeds grotere rol spelen. Zij liet zich daarvoor inspireren door een boek van Petra De Sutter, professor reproductieve geneeskunde. Beiden kenden elkaar niet maar alletwee stelden ze zich vragen bij de ethische grenzen van de huidige voortplantingstechnologie. Negen van de bijna doorschijnende baby’s vertonen onvolmaaktheden, vergroeiingen – dikwijls organisch vanuit de broze materie. Eentje slechts lijkt volmaakt.
Dit is Sofie Muller ten voeten uit, kunst in relatie tot ethiek, wetenschap, anatomie en de – medische wetenschap -, zoals ze dat bijvoorbeeld ook deed in de groepstentoonstelling ‘Phallus, norm en vorm’ en de solo-expo ‘Fungus anatomicus’.
Sofie Muller brengt in wezen, heel ambachtelijk, klassieke schoonheid. Maar hier en daar krabt ze er een glanzende laag af die je confronteert met het mens tussen de mensen zijn.