Faust en de dandy duivel – Opéra Royal de Wallonie Luik

by Knopskaya

Faust van Charles Gounod (1818-1893) was één van de meest opgevoerde opera’s van zijn tijd. Het hedendaagse van toen werd in de enscenering van Stefano Poda naar  vandaag verhuisd, wat de tijdloosheid van het werk bevestigt. Het is een verhaal dat zich in iedere tijd zou kunnen afspelen, desondanks de opera in 1859 in Parijs in première ging.

Deze productie werd aanvankelijk gerealiseerd door de opera’s van Turijn, Lausanne en Tel Aviv. De muzikale leiding werd verzorgd door dirigent Patrick Davin, een man die  zich duidelijk in de visie  van het verhaal  van Goethe volgens Gounod en Poda wist te vinden. Hij legde de juiste nuances op de juiste plaats waardoor  men geen moment van overstemming door het orkest kon ondervinden. Tijdens de balletstukken greep  hij dan ook zijn kans om lyrisch, maar in perfecte balans uit te pakken. Het gevolg was een coherent geheel.

Velen zouden het niet zeggen, maar dat was ook de opzet van Poda, een filosofisch coherent geheel. Het verhaal over het verkopen van zijn ziel aan de duivel krijgt door de kolossale ring op het podium in combinatie met de Gotisch-Duitse inschriften op een grote (wereld)bol een extra dimensie – symbool voor macht en overheersing, en de verleiding daartoe.

Het verhaal van Faust die de duivel volgt  naar de onderwereld in ruil voor eeuwige jeugd  krijgt zo  een extra boodschap, het wijst namelijk op de gevaren van blindelings  meelopen in ideologieën of  ingaan op  verleiding van macht- iets wat weer terug te vinden is in de symboliek van de ring en de verwijzing naar het Derde Rijk. Méphistotélès werd bijgevolg zeer fijnzinnig gebracht door bas-bariton Ildebrando D’Arcangelo. Hij vertolkte een bijna gentleman-achtige versie van de duivel, de nonchalante  stijlvolle gladde kerel met zonnebril  die je op dito wijze  in je ongeluk stort. Zijn diepe stem en charisma  doen genoeg. Hier en daar weerklonk de commentaar dat hij heviger mocht zijn gezien de laatste voorstelling in Turijn iets sexueler geladen zou zijn geweest – lees het vastgrijpen van borsten. D’Arcangelo  goochelt met arrogantie  waardoor alle extra grove kunstingrepen overdreven zijn.

De geliefde Marguerite werd broos  en teder vertolkt door sopraan Anne-Catherine Gillet; blote  voeten, witte wijde  jurkjes, een onschuldig schaap dat de verdoemenis ingaat nadat ze wordt vervloekt  door haar broer Valentin en vervolgens nog eens door de duivel zelf. Krankzinnig en verlaten vermoordt ze haar eigen kind en wordt vervolgens even letterlijk in eenzelfde zwart gewaad gehuld. Ze leverde een zeer zuivere en vertederende zangprestatie die haar tere figuur accentueerde. Men voelt verdriet voor haar verloren identiteit.

Faust werd als  misantroop  stevig  neergezet door tenor Marc Laho. Zijn acteerprestatie klopte over heel  de lijn, zijn zang was iets minder gekleurd aan het begin, maar werd sterker. Eventjes, tijdens Salut! Demeure chaste et pure leek zijn stem het te  begeven, men vergeve het hem voor die luttele seconde  want de  aria  was meeslepend. Het feit dat  nauwelijks iemand er zich aan stoorde binnen het geheel zegt daarover genoeg. Zeuren zou de  ziel aan… juist…

Bariton Lionel Lhote was toch ook ergens de ster van de avond door zijn krachtige en charismatische vertolking van Valentin, de broer van Marguerite- wat stem betreft een mooie revelatie. Siébel, de concurrent van Faust werd met de nodige frisheid gebracht door Na’ama Goldman, Dame Marthe met de nodige geslepenheid door Angéliaue Noldus en Wagner door  Kamil  Ben Hsaïn Lachri.

De koren mogen gezien worden als een hoofdrol binnen deze opera. Naar goede  gewoonte wordt dit  tot een perfect einde gebracht door koorleider Pierre Iodice.  Zij belichamen de totale atmosfeer, de domme  massa, de stemmen van verleiding, de verloren zielen in de hel. Met veel handsymboliek wemelden  ze  soms duivels. Het voelde aan als  datgene wat we niet snappen, maar toch goed  vinden. Want tenslotte staan ze daar met hun handen te wriemelen en het  publiek vindt het mooi. Zo ook valt een massa zonder zich vragen te stellen eveneens voor een (slechte) ideologie en de  macht die er aan verbonden is, al is  die macht enkel naar roem. Het ballet was minstens even bont en vaak ook gemengd met de koren. De hel  had nog nooit zoveel gezichten.

De conclusie  is dat  we een minder traditionele enscenering zagen in de opera van Luik die verantwoording oproept voor traditionele waarden –  Een mooie boodschap in een duivels mooi jasje.

Foto © Opera Royal de Wallonie Liège

Misschien houdt u ook van:

Wij gebruiken cookies om onze website en de inhoud er van te optimaliseren. Akkoord