Mooie dingen zijn niet steeds te vinden in een druk stadscentrum, of op plaatsen waar u urenlang moet aanschuiven op een parking of kassa. U kunt ze vinden in gemeentes waarvan u nooit zou vermoeden dat er zich een locatie van onschatbare waarde voor ons oog en onze geschiedenis bevindt. En toch…
Het Ursulinenklooster van Waver: Waar jonge vrouwen mochten groeien
Het Ursulineninstituut van Onze-Lieve-Vrouw Waver is een van de grootste beschermde monumenten van de provincie Antwerpen. Meisjes van over heel de wereld reisden er tijdens de eerste helft van de twintigste eeuw heen om van kwaliteitsvol onderwijs te genieten, waarbij muziek van groot belang was. Het instituut beschikt over een pianogalerij met maar liefst vijfendertig kamertjes. In elke kamer bevindt zich een buffetpiano. De infrastructuur was er zo goed dat de meisjes elkaar tijdens het spelen niet konden storen.
“Het gebouw beschikt over nog een aantal ruimtes, geschikt voor grotere concerten waardoor o.a. het Festival van Vlaanderen en de Haydn-Biennale dankbaar gebruik maakten van de lokatie. Eind de jaren negentig begon de gemeente zelf het initiatief Katelijne Klassiek. “weet schepen van cultuur Eric Janssens ons te vertellen.
“Zo begonnen een tijdje geleden de gesprekken om de piano centraal te stellen in het Ursulinenklooster zelf en het concertseizoen op 4 oktober te laten beginnen met de jonge pianist Thomas Boodts, die een bijzondere band heeft met instrumenten en muziek uit de periode van het ontstaan van het instituut.”
Monument
Tijdens onze rondleiding onthult het gebouw de rijke traditie die achter de gevel schuilt. Niet enkel de pianogalerij is bijzonder indrukwekkend. De Wintertuin is een staaltje van de meest hoogstaande architectuur. Het bijgebouw is een reuzegrote art-nouveau serre met metalen geraamte en sierlijke met lood uitgewerkte halfroosvensters die symbolisch tegenover mekaar werden opgesteld zodat men door de combinatie van lichtinval en tekening zonsopgang en zonsondergang extra symbolisch kan beleven.
Initiatief
De congregatie van de Ursulinen werd in België opgericht door de Tildonkse pastoor Johannes Lambertz (1785-1869). Hij vormde zijn pastorie om tot leslokaal en stelde er drie vrome vrouwen aan als onderwijzeressen lager onderwijs, mits zij tijdelijke geloften aflegden.
“Het onderwijs voor jonge meisjes was trouwens aanvankelijk het initiatief van de Katholieke kerk. Dat is de reden waarom de meeste lagere jongensscholen tot in de jaren tachtig deel uitmaakten van het gemeentelijk onderwijs, terwijl de meeste meisjesscholen deel overwegend uitmaakten van het katholieke netwerk.”
De Dochters van Ursula kregen veel tegenwerking van het Hollandse bewind. Na de Belgische onafhankelijkheid werd de gemeenschap door Kardinaal Sterckx erkend.
“Er werden drieënveertig autonome kloosterhuizen opgericht, waaronder het klooster van Onze-Lieve-Vrouw-Waver, dat traag maar zeker zou uitgroeien tot onderwijsmetropool voor jonge meisjes. Onze gemeente werd door de toegevoegde waarde van het klooster een van de eerste plaatsen in Vlaanderen met elektrische stroomtoevoer.”
Kunstzinnig onderwijs
Eerst en vooral was het belangrijk dat de meisjes er de Franse taal en cultuur leerden, om kapitaalkrachtige ouders aan te kunnen trekken en zo de verdere uitbouw van het klooster te stimuleren. Naast huishoudelijke vaardigheden, werd er veel aandacht besteed aan intellectuele, muzikale en artistieke vorming. De verwezenlijkingen werden gedemonstreerd tijdens wederkerende feestelijke plechtigheden. De toneeltraditie is al van bij het ontstaan van het instituut in 1841 aanwijsbaar. Het sterke signaal naar artistieke ontplooiing onderscheidde het instituut van andere instellingen en bezorgde faam bij de welgestelde burgerij overal ter wereld.
“De kunstzinnige en culturele meerwaarde van het pensionaat moest zodanig duidelijk worden gemaakt dat rijkelui uit alle windstreken hun kinderen erheen zouden willen zenden. Door de wintertuin als ontvangstruimte voor de ouders te gebruiken en deze voor het oog zo aantrekkelijk mogelijk te maken, bereikten de zusters grotendeels hun doel.”
Christelijk feminisme
De school stond voor de intellectuele ontwikkeling van de moderne vrouw en was daarbij als katholieke instelling bijzonder vooruitstrevend. In 1906 ontstond het idee om een humaniora-afdeling op te richten om de meisjes voor te bereiden op universitaire studies.
“De zusters waren hun tijd ver vooruit. Ze wilden enkel het beste voor de jonge vrouwen onder hun vleugels. Een goed voorbeeld hiervan was het onderwijs in vreemde talen, dat enkel door een native speaker mocht worden onderwezen.”
Aanvankelijk werd het voorstel voor een meisjeshumaniora door de bisschoppenconferentie afgewezen, om in 1912 uiteindelijk goedgekeurd te worden. Een volgende stap was een volwaardige leerlingenparticipatie. De eerste vrouw die directrice van de Waverse humaniora zou worden was mère Dominique. Zij behaalde onder haar meisjesnaam, Augusta De Creeft, als eerste vrouw een doctoraat in de Klassieke Filologie aan de Katholieke Universiteit van Leuven.
Het onderwijs was ook qua methode bijzonder progressief voor het einde van de negentiende en het begin van de twintigste eeuw. De zusters bestudeerden modellen zoals dat van Maria Montessori, Ellen Key en Leo Tolstoy en introduceerden wat zij van toepassing vonden. Dit maakt dat niet alleen schrijvers en wetenschappers van bij ons hun dochters naar het instituut wensten te brengen, maar dat ook het instituut zelf gerespecteerde schrijfsters afleverde zoals Mathilde Romboux (1858-1901). Zij zou later als Hilda Ram publiceren in katholieke tijdschriften als het Belfort en de Dietse Warande en in 1889 en won met haar dichtbundel de vijfjaarlijkse Staatsprijs voor Poëzie.
Over de toekomst van het instituut is Janssens duidelijk. “Op dit moment wonen er in het klooster nog negen zusters en is er nog steeds een middelbare school voor jongens en meisjes. De Ursulinen zullen stilaan verdwijnen, maar hun nalatenschap is van onschatbare waarde. De rondleidingen worden ondertussen al vele jaren door een groepje vrijwilligers verzorgd. Zonder deze inzet zou de openstelling van het gebouw niet mogelijk zou zijn. Men kan iedere zondag om 14 u deelnemen aan een begeleid bezoek. U bent van harte welkom.”
Publicaties:
Erfgoedgids, Een kostschool met klasse, Mario Baeck, ISBN 9789076099880
Erfgoed Lokaal, Gebouwd op rijke cultuurgrond, Diversen, ISBN 9789076099736
Artikel gepubliceerd in Tertio 1024, geschreven door Veerle Deknopper