Clémentine, het meisje van de piano

by Milo Derdeyn

Wanneer over een boek geschreven wordt “dat het leest als een trein” (dixit componist Piet J. Swerts) is dat meteen een compliment !

Hoewel ik geen liefhebber ben van personificatie – zoals in weerberichten van het genre “koning winter heeft zijn tenten opgeslagen” –  ga ik honderd procent akkoord met Piet Swerts.

“Clémentine” van Veerle Deknopper is een ‘page turner’ van jewelste.

De auteur Mario Puzo, schrijver van The Godfather (1969), zei ooit : “Als je een succesvolle roman wil schrijven, doe dat dan in de ik-vorm. Dit is relatief maar Clémentine, wel degelijk in de ik-vorm, is als het ware een permanente personificatie. Het is een oude Pleyel-piano die het verhaal vertelt van een zeer talentvol meisje dat als kind wel wat les kreeg – van IJspegel, een onsympathieke pianoleraar – maar haar hele jeugd grotendeels alles zichzelf aanleert (autodidact) : ongeveer alles over muziek “tot geen bémol of kruis haar nog afschrikt”, maar vooral over opera, waardoor ze ook talen leert. Met een – over heel het boek herkenbare ijzeren wilskracht ofte koppigheid, zo u wil. De piano en het meisje worden intieme vrienden. Het instrument weet wat er in het opgroeiend kind omgaat door de manier waarop zij de toetsen aanraakt.

Maar het boek is zeer diepzinnig. Er gaat geen bladzijde voorbij waar geen ‘materie tot nadenken’ te vinden is. Jazzmuzikant Edwin Rutten vraagt zich af of dit al of niet biografisch is. Is Clémentine het verhaal van Veerle Deknopper zelf ? Is Clémentine ook Veerle Deknopper ? Beiden hebben een idiosyncratisch karakter ! De auteur geeft toe dat er inderdaad veel uit haar eigen leven in te vinden is en de aandachtige lezer herkent ook (nog) levende figuren.

Alle vergelijkingen lopen mank maar – alle verschillen in acht genomen – maar het boek doet me denken aan “Doctor Faustus” van Thomas Mann (1875-1955) , waarvan schrijver Volker Weidermann wist “dat nooit nog zo’n boek zou geschreven worden”.

Ik verklaar me nader. Thomas Mann vertelt 603 badzijden lang (!) het leven van componist Adrian Leverkühn die streeft naar perfectie maar zijn ziel aan de duivel verkoopt…

Maar het punt is dat ook “Clémentine” gespreid is over verschillende generaties, praktisch een eeuw lang : van vòòr de Eerste Wereldoorlog tot herkenbare figuren uit het heden.

Heel af en toe een vleugje humor – het gaat tenslotte over een soms jongensachtig ondeugend meisje – maar meestal zeer ontroerend en met veel eruditie geschreven. Zo las ik zelden of nooit een recensie van Parsifal van Wagner als voorbeeld van hoe een recensie moet zijn : niet doorspekt met geleerde woorden maar in een taal die ook gewone mensen aanspreekt en aanzet om naar (die) muziek te luisteren.

Het verhaal dat de oude Pleyel – die op slot is tot mademoiselle er opnieuw kan op spelen – ons vertelt, eindigt met een brief van Clémentine aan haar familie in Brussel … van uit Londen, waarnaartoe ze een invalide soldaat gevolgd is…. Méér details hou ik u verborgen.

Het is zowat tweehonderd bladzijden kernachtige kunst. Een absolute aanrader, ook vanwege iemand die praktisch elke week een boek of een partituur verslindt…

 

Milo Derdeyn (recensent van kunstmuziek)

Misschien houdt u ook van:

Wij gebruiken cookies om onze website en de inhoud er van te optimaliseren. Akkoord