Nomen est Omen

Hoe Jan met de Kaak, Wladislaus Spillebeen, Lodewijk de Twister, Johanna de Waanzinnige en 47 andere vorsten aan hun bijzondere bijnaam kwamen.

by Gustave Min

Bijnamen 

Bijnamen bijna iedereen heeft wel een bijnaam gekregen van familie, vrienden of collega’s. Soms zijn ze vleiend, soms wat minder. 

Wetenschappers hebben uitgebreid onderzoek gedaan naar het fenomeen ‘bijnaam’. In The Oxford Handbook of Names and Naming (2018) staat dat bijnamen in Noord- en West-Europa in zwang kwamen in de loop van de Middeleeuwen. Als gevolg van oprukkend christendom, verstedelijking en een groeiende bevolking ontstond er de behoefte om mensen naast hun voornaam nog een extra naam te geven. Zo moest het wat makkelijker worden om alle Johanna’s, Maria’s, Hendriks en Frederiks uit elkaar te houden. 

Deze bijnamen zijn onder te verdelen in verschillen- de categorieën. Je had verwijzingen naar iemands plaats van herkomst (‘de Vlaming’), zijn familie (‘Peterszoon’), zijn werk (‘de Bakker’), zijn voorkomen (‘de Korte’), zijn gedrag (‘de Waanzinnige’) of een opvallende gebeurtenis (in een Zweedse bron heet iemand ‘Vuile Boter’). Bij- namen zijn, schrijven de auteurs van het handboek, ‘een spiegel van de maatschappij waarin ze ontstaan’. Ze vertellen ons iets over de omgangsvormen en verhoudingen tussen mensen in lang vervlogen tijden. 

Vorsten en hun bijnamen  

Karel de Grote, Lodewijk de Zonnekoning en Ivan de Verschrikkelijke kent iedereen wel, maar er zijn nog veel meer heersers met opvallende bijnamen en die zijn meestal een stuk vermakelijker en veelzeggender dan de bijnamen van deze grootheden. 

De auteur Bort Funnekotter dook de geschiedenis in en selecteerde de 51 vorsten met de meest in het oog springende bijnamen. Wat waren de helden- of schurkendaden die ertoe leidden dat zij als ‘de Redder’, ‘Korte maillot’, ‘de Gorilla’, ‘de Impotente’, ‘de Wolvin’, ‘de Sterke’, ‘met de Kook’ en ‘met de Afgesneden neus’ door het leven gingen? 

We bezoeken onder meer het met bloed doordrenkte hof van de sultan in Istanbul, het Egypte van de farao’s, het door broedertwist verscheurde Engelse koningshuis en de favoriete wijngaard van een Saksische keurvorst. 

Wij nemen twee vorsten onder de loep uit Nomen est Omen. 

Johanna de Waanzinnige (1478-1555). 

Als over iemand uit het verleden lelijke verhalen worden verteld,is het altijd goed om je af te vragen wie die verhalen vertelt en waaróm. En als de lelijke verhalen over een vrouw gaan, is het zaak om éxtra goed op te passen. 

Dat gezegd hebbende: met de geestelijke gezondheid van Johanna de Waanzinnige, koningin van Castilië, was echt iets mis. De eerste symptomen van (indertijd) ongehoord gedrag openbaarden zich in haar jeugd. Johanna twijfelde aan het katholieke geloof en daar werd haar moeder heel boos over. 

Die moeder was koningin Isabella, met haar man Ferdinand verantwoordelijk voor de herovering van Spanje op de Moren én de oprichting van de inquisitie. Isabel probeerde haar dochter op het rechte pad te krijgen, maar dat lukte nooit helemaal. Sommige wetenschappers stellen overigens dat het Isabella was die Johanna de genen doorgaf die uiteindelijk tot haar geestelijke ineenstorting zouden leiden. 

De jonge Johanna trof het met de liefde. Ze moest trouwen met Filips, sinds 1494 landsheer van de Bourgondische Nederlanden. Zijn bijnaam was ‘de Schone’, en toen de prinses hem voor het eerst zag, sprong er subiet een vonk over. De coup de foudre trof ook Filips en hierna ging het hard. Het duo liep de straat op-ze waren in het plaatsje Lier, onder de rook van Antwerpen – en vonden een priester. De ongetwijfeld verbijsterde geestelijke verbond de Spaanse vrouw en Bourgondische man ter plekke in de echt. 

Het jonge stel trok zich terug in een woning, waar ze pas de volgende ochtend weer uit kwamen, na een nacht van liefkozingen die door het snel gesloten huwe- lijk niet zondig waren. Die dag, 20 oktober 1496, volgde het officiële huwelijk, inclusief een mooie mis en groots banket. 

Door een reeks sterfgevallen belande Filips in 1506 op de troon van Castilië. Zes jaar eerder was het paar al met een zoon gezegend, die later als Karel v zou heersen als keizer over een rijk waar de zon nooit onderging. 

Het leven leek Johanna dus toe te lachen, maar al tijdens het verblijf in de Nederlanden waren haar geestelijke problemen toegenomen. Toen Filips drie maanden na zijn kroning onder mysterieuze omstandigheden overleed er werd uiteraard gefluisterd dat het moord was kreeg Johanna een psychische klap die ze niet meer te boven kwam. 

Het lichaam van de Schone werd gebalsemd en in een loden kist gelegd. Tot zover niks bijzonders. Johanna liet het gevaarte echter op haar kamer neerzetten. Elke ochtend opende ze de kist om te zien of haar betreurde echtgenoot tot leven was gekomen. Ook als ze op reis ging, weken Filips’ stoffelijke resten niet van haar zijde. 

De dode koning werd uiteindelijk toch ter aarde besteld, maar met Johanna kwam het niet meer goed. Ze werd officieel krankzinnig verklaard en haar zoon stopte haar weg in een kasteel in Tordesillas. Daar leefde ze, achtervolgd door waanvoorstellingen, uiteindelijk maar drie jaar korter dan Karel. 

Robert II Korte maillot (1051-1134). 

Het is voor de karakterontwikkeling van een jonge man nooit goed als hij door zijn vader wordt vernederd. Zo’n knul houdt daar een zekere wrokkigheid en een sterke bewijsdrang aan over. Kijk maar naar Robert, zoon van Willem. Paps was hertog van Normandië en bemachtigde in 1066 na de Slag bij Hastings de Engelse kroon. Dat leverde hem de bijnaam ‘de Veroveraar’ op. 

De bijnaam die de koning aan zijn oudste zoon gaf, was minder vleiend: Courte botte, Korte laars. Volgens de kroniekschrijver Ordericus Vitalis kreeg Robert die naam omdat hij ‘een vol figuur, vet lichaam en klein formaat’ had. De bijnaam evolueerde naar Courteheuse, wat zoiets betekent als Korte maillot. 

Robert had twee jongere broers met wie hij het niet goed kon vinden. Zijn vader leek een voorkeur te hebben voor dit duo en de oudste telg kreeg niet de aandacht en titels die hij meende te verdienen (hij was ‘slechts’ graaf van Maine). Ondanks zijn weinig imposante gestalte was Robert namelijk een vaardig krijger. 

Op een kwade dag in 1077 ging het helemaal mis. De familie bevond zich in een groot huis, waar de jongere broers Willem Rufus en Hendrik enorm veel herrie maakten en met water gooiden naar Robert en zijn mannen. Die ontstak in razernij en er brak een knokpartij uit, waarbij vader Willem moest ingrijpen om de orde te herstellen. 

Tot woede van Robert kregen zijn broers geen straf voor de vernedering die ze hem hadden aangedaan. Hij vertrok daarom met zijn gevolg naar Rouen om er het hertogelijk kasteel in te nemen. Dat plan mislukte com- pleet en er zat voor hem daarna weinig anders op dan bescherming te zoeken in Vlaanderen en bij de koning van Frankrijk. 

Robert viel geregeld het land van zijn vader binnen en verwondde in 1079 tijdens een gevecht de Veroveraar aan zijn arm. Geen geringe prestatie, want Willem was een formidabele ridder. Uiteindelijk kwam het tot een soort van verzoening, maar Robert zette pas weer voet in Normandië in 1087, nadat zijn vader overleden was. Hij erfde de titel hertog van Normandië, maar Willem Rufus werd koning van Engeland. In 1096 trok Robert richting het Heilige Land, als deelnemer aan de Eerste Kruistocht. Hij vocht dapper en was een van de volhouders die er in 1099 in slaagden Jeruzalem te veroveren. 

Robert was nog op weg naar huis toen in 1100 Willem Rufus overleed en zijn jongste broer Hendrik razendsnel de troon van Engeland inpikte. Een jaar later viel Robert Engeland binnen, maar deze inval mislukte. Mokkend trok de Korte maillot zich terug in zijn hertogdom. 

In 1106 besloot Hendrik dat hij nu aan de beurt was om het land van zijn broer binnen te vallen. Volgens Ordericus was Robert drukker met drank en prostituees dan met het verdedigen van zijn grondgebied en dat bleef niet zonder gevolgen: Hendrik hakte zijn leger in de pan en nam hem gevangen. Robert bracht de rest van zijn leven nog 28 jaar in gevangenschap door in Engelse kastelen. 

Dit en nog veel meer ontdekt u in Nomen est Omen Hoe Jan met de Kaak, Wladislaus Spillebeen, Lodewijk de Twister, Johanna de Waanzinnige en 47 andere vorsten aan hun bijzondere bijnaam kwamen. 

Een interessant en vermakelijk boekje. 

Wist u trouwens dat Nomen est omen een veelgelezen rubriek is op de Achterpagina van NRC. In deze bundel onderzoekt Bart Funnekotter hoe heersers hun bijnaam kregen: waren daar hun aanbidders of juist hun vijanden verantwoordelijk voor? 

Bart Funnekotter is redacteur van NRC. Eerder verscheen van hem bij Prometheus onder meer De hel van 1812. Nederlanders met Napoleon op veldtocht naar Rusland. 

Het boek verscheen in een geïllustreerde paperback uitgave blz 165 € 18,00 verkrijgbaar in de boekhandel als online ISBN 9789044654684 uitgeverijprometheus.nl 

 

 

Misschien houdt u ook van:

Wij gebruiken cookies om onze website en de inhoud er van te optimaliseren. Akkoord