Het verhaal van Scandinavië van de Vikingen tot de sociaaldemocratie door Stein Ringen

by Gustave Min

Het Scandinavië zoals we dat nu kennen is een recente uitvinding. Voor een groot gedeelte van de geschiedenis waren Denemarken en Zweden, en in zekere mate ook Noorwegen, namelijk aartsvijanden. Die sentimenten zijn nog steeds voelbaar onder de bevolking van de verschillende landen. Onder het oppervlak van samenwerking, veiligheid, gezondheid, welvaart en beschaving schuilt nog altijd een verleden van haat, afgunst en medelijden. 

Het verhaal van Scandinavië vertelt een uniek verhaal en wij zochten een link met de Lage Landen en vonden ze in het personage van Christiaan II van Denemarken. 

Maar eerst even een inleiding op het Verhaal van Scandinavië 

Toen de Noors-Britse socioloog en politicoloog Stein Ringen besefte dat in Scandinavië nog niet eens zo heel lang geleden een oorlog van allen tegen allen gaande was, besloot hij zich verder te verdiepen in de geschiedenis van dit Noord-Europese gebied. In Het verhaal van Scandinavië neemt Ringen ons mee langs vele oorlogen, economische crises, bloeiperioden en rivaliserende vorsten, maar duikt hij ook in de verschillende talen, volken en culturen en de opkomst van moderne samenlevingen. Daarmee schetst Ringen een diepgaand en veelzijdig beeld van de Deense, Zweedse en Noorse geschiedenis en gaat hij op zoek naar het antwoord op de vraag: wat betekent het vandaag de dag om Scandinaviër te zijn? 

 

Christiaan II van Denemarken 1481 Nyborg Denemarken — 1559 Kalundborg Denemarken. 

Een wankelende troon in Scandinavië. 

Zweden was in wezen een republiek; staatszaken lagen in handen van de Riksråd en de riksföreståndare, ‘voorzitters van het rijk’ (al was de macht van de eerste van hen, Karl Knutsson, beperkt en mocht hij daarom best een hogere titel dragen; hij werd koning genoemd, een jaar lang zelfs koning van Noorwegen). Tegen die Zweedse provocatie kwam Christiaan van Denemarken in het geweer en hij besloot de unie van monarchieën te restaureren. Hij bekwaamde zich in de kunst van het koningschap van 1506 tot 1513 als alleenheerser van Noorwegen. Daar regeerde hij met moord en terreur, smeet bisschoppen in de gevangenis en vernietigde wat nog over was van de Noorse instituties. Zijn eerste poging in Zweden mislukte, maar hij en zijn Denen ontsnapten dit keer met een hele groep gijzelaars, onder wie een jongeman genaamd Gustaaf Wasa, die gauw van zich zou laten horen. Zijn tweede poging, die hij ondernam met huurlingen uit Duitsland, Frankrijk en Schotland (van wie met name de Schotten bijzonder kwaadaardig zouden zijn geweest), was militair wel een succes. 

Het Bloedbad van Stockholm, 1520. 

Op zondag, 4 november 1520, werd Christiaan II gekroond tot koning van Zweden. Het overwinningsfeest in het paleis in Stockholm duurde drie dagen, er werd uitvoerig gegeten en gedronken, de crème de la crème van de kerkelijke en de aristocratische elites was erbij aanwezig, en allen was amnestie beloofd. En toen werden op woensdag de paleisdeuren gesloten en zaten de Zweedse hoogwaardigheidsbekleders gevangen. Het feest werd een rechtszaak en Christiaan trad op als rechter. De aanklachten waren hoogverraad, ketterij en overtredingen van het kerkelijk recht. De executies werden voltrokken op het stadsplein van Stockholm: eerst bisschoppen, twee van hen, dan edelen in volgorde van verhevenheid. Dit is bekend als het Bloedbad van Stockholm. 

Toen het voorbij was, waren op z’n minst 82 mannen onthoofd, en in latere zuiveringen werden er nog meer vermoord. De kroon had wraak genomen op een aristocratie die zijn grondwettelijke suprematie had vernederd. Maar militair succes werd een politieke mislukking. De Unie was ten einde. De redenen voor het bloedvergieten, als er al redenen voor waren, zijn verloren gegaan in de mist van de geschiedenis. Maar de schuld ervan ligt volledig bij Christiaan II persoonlijk. 

De Unie van Kalmar, die was ontworpen voor vrede en veiligheid, was in werkelijkheid een orgie van broederoorlogen geworden. De Unie had een waardig ideaal gehad. Het Margareta’s project, mogelijk als genereuze uitleg, dat niet alleen over macht ging maar ook geïnspireerd was door een idee voor Scandinavië: dat de mensen van het noorden elkaar moesten verdedigen en samen moesten optrekken. Dat soort denken was eeuwenlang noodzakelijk geweest. De Vikingkoninkrijken hadden best samen iets kunnen bereiken als ze elkaar niet constant hadden bevochten. Er hadden eerder visioenen bestaan van samengaan, al waren die misschien niet direct idealistisch die van Knoet de Grote in Denemarken en Harald Hardrada van Noorwegen. Ongetwijfeld had Magnus Eriksson, terwijl hij koning was van Zweden, Noorwegen en Skåne en zich erop voorstond dat hij de drager was van ‘drie kronen’, zichzelf in de verte gezien als keizer van Scandinavië. Maar deze meest serieuze poging in de Scandinavische geschiedenis om dit idee te verwezenlijken, mislukte. Het idee zelf bleef echter bestaan. Het kwam in de negentiende eeuw terug, vermomd als ‘scandinavisme’, opnieuw een geval van mislukt idealisme, en opnieuw in de twintigste eeuw in verschillende ontwerpen voor politieke en economische unies, minder ambitieus maar uiteindelijk wel met enig succes. 

De handel op de Noordzee  

Rond 1500 trok de haring weg uit Deense wateren en verplaatste zich noordwaarts langs de Zweedse en Noorse kust om zich daarna diep in de Noordzee te vestigen. Dit was een slecht voorteken voor zowel Denen als Duitsers en voor hun ongemakkelijke verbond. Niet alleen verloren ze de belangrijkste bron waarop hun samenwerking was gebaseerd, diezelfde bron viel nu in handen van hun rivalen. De Scandinaviërs hadden niet de capaciteit om achter de haring aan te gaan, de zee op, maar anderen wel. De Hollanders en de Engelsen konden met hun robuuste schepen binnenhalen wat buiten bereik van de Scandinaviërs lag en ze deden de haring al op zee in vaten. Ze hadden inmiddels de beschikking over een nieuwe toevoer van zout uit Spaanse en Franse moerassen, en daar kwam meer van dan van het Duitse zout. 

De opkomst van de Hollanders en de Engelsen betekende de neergang van de Duitse Hanze. Met hun betere schepen konden ze direct in de Oostzee zelf handeldrijven en goederen als graan, ijzer, koper, hout en teer meenemen rondom Denemarken. De Hanze had ook met schepen in het Oostzeegebied gewerkt, maar hun goederen over land en via rivieren naar de markten gebracht. Het had in de jaren 1390 een kanaal gegraven van Lübeck naar Hamburg om hun route te verbeteren, maar het uitladen en weer inladen in combinatie met de beperkte ruimte in binnen- schepen werd nu ingehaald door betere schepen. De Duitsers kregen een koekje van eigen deeg en stonden plotseling tegenover meer kapitaal en betere technologie. De Scandinaviërs namen de zaken over die de Duitsers ontglipten. De Hanze had gebloeid met zijn monopolies. De handelaren uit de Lage Landen waren echter agressieve concurrenten. ‘Kapitalisme,’ aldus de Deense historicus Alex Wittendorff, ‘kwam nu op in West-Europa.” Scandinavië ging een heel andere rol spelen, zonder de Hanze, met het opnieuw uitgevonden Denemarken en Zweden. 

Het einde van de kronen en ballingschap 

Toen de maîtresse van Christiaan II, de Amsterdamse Dyveke, in 1517 overleed, bleef haar moeder Sigbrit aan het hof en werd Christiaans naaste adviseur, belast met onder meer invoerrechten en financiën. Ze was een Hollandse handelsvrouw die in Bergen was beland, waar ze een herberg dreef en haar mooie dochter opvoedde. Daar ontmoette Christiaan hen en nam hen op in zijn gevolg. Sigbrit was grof, vulgair en obees, maar intelligent en kundig en in staat Christiaan van haar afhankelijk te maken, zodat hij wanneer zij niet aan zijn zijde was, ging twijfelen en niets meer uitvoerde. Gezegd werd dat ze een heks was en het werd haar verweten dat zij had opgeroepen tot het Bloedbad van Stockholm. Toen Christiaan was afgezet en in ballingschap was gegaan in de Habsburgse Nederlanden de landen van zijn zwager Keizer Karel V, ging Sigbrit met hem mee, maar daar kon ze haar macht niet behouden en werd aan de kant geschoven. Ze kan daar in de gevangenis zijn overleden. 

 

Op de avond voor midzomernacht 1523 reed Gustaaf Wasa zijn door hem bevrijde Stockholm binnen en door naar het oude kasteel van Birger Jarl. Hij was zevenentwintig jaar en zojuist (op 6 juni, nu Zwedens Nationale feestdag) tot koning gekozen. Het land had een quasi-republikeinse heerschappij en voortdurende rellen en opstanden achter de rug. Zijn vader was een van de slachtoffers van het Bloedbad van Stockholm. 

Vijf jaar eerder was Gustaaf met nog vijf jonge Zweedse edelen gegijzeld door de Denen en in Kopenhagen in de gevangenis gegooid. Hij had een jaar nodig om te ontsnappen. Haast om thuis te komen had hij niet, maar hij deed daar ook een jaar over en ging eerst naar Lübeck, niet als brutale jonge nationalist, eerder als een anonieme einzelgänger. Hij sloot zich aarzelend aan bij de strijd voor Zweedse autonomie en was eerst niet in staat aanhangers aan zich te binden, en hij gaf het zelfs een keer helemaal op en ging in ballingschap in Noorwegen. Maar baronnen in Dalarna, de Zweedse heuvels, zagen in deze zwakke man een leider en riepen hem uit tot hun aanvoerder. De gevechten werden nu wel door hen gewonnen, er was een groot monarch op komst. 

Christiaan II keerde terug naar Denemarken om zijn heerschappij daar weer op te pakken en stelde zichzelf voor als hervormer en vernieuwer. Het hielp echter niet; hij was gewoon weer zo’n koning die de kunst van het heersen niet machtig was en in al zijn zaken zowel roekeloos als besluiteloos was. Na twee jaar werd hij ook in Denemarken afgezet. Hij vluchtte in ballingschap naar de Nederlanden en keerde na negen jaar terug om zijn koninkrijk op te eisen, faalde, zat 27 jaar in de gevangenis (in heel redelijke omstandigheden), stierf op 77-jarige leeftijd en werd met koninklijke eer begraven. 

DE LAATSTE POGING VAN CHRISTIAAN II 

Massamoordenaar. Incompetent. Afgezet in Zweden. Afgezet in Denemarken. En toch vond hij nog altijd dat hij recht had koning te zijn. Toen hij zijn toevluchtsoord in de Nederlanden had verlaten om terug te keren naar Denemarken en de kroon op te eisen, voer hij eerst naar Noorwegen. Hij kreeg hulp van keizer Karel V, zijn zwager, in ruil voor de belofte het katholieke geloof te verdedigen (dat hij vermoedelijk niet aanhing, weifelend in het geloof zoals in alles). Hij wilde zich in Noorwegen versterken en met een leger Denemarken binnenvallen. Maar dit mislukte compleet. De helft van zijn vloot ging verloren in een storm, duizend troepen kwamen om en een deel bereikte in kleine groepjes de Noorse kust. Met wat er nog van zijn leger over was haalde Christiaan Oslo, waar hij de Rigsråd bij een riep en zich opnieuw tot koning liet zalven. 

De hoge heren schreven Frederik een brief met de mededeling dat hij was afgezet, maar durfden die niet te ondertekenen. Christiaan begon een veldtocht zuidwaarts, maar ledere slag die hij leverde, verloor hij. In plaats van hem toe te staan maar Kopenhagen te varen, kwam een vloot noordwaarts die hem terug naar huis begeleidde, waar zijn zevenentwintig jaar durende gevangen- schap begon. Frederik legde de Noorse heren hoge boetes op en liet hen toen in hun sop gaarkoken 

Wil je meer weten over Christiaan II de 16de eeuw de opkomst van het protestantisme in Scandinavië en nog veel meer de roemrijke verhalen en unieke geschiedenis en zelfs soms bizarre linken met de Lage Landen ontdek dan nu Het verhaal van Scandinavië van de Vikingen tot de sociaaldemocratie ik hierbij slechts een kleine gedeelte van dit boeiend epos. 

Het verhaal van Scandinavië van de Vikingen tot de sociaaldemocratie van Stein Ringen verscheen bij uitgeverij Spectrum een hardcover uitgave met stofomslag blz 544 € 49,99 verkrijgbaar in de boekhandel en online ISBN 9789000383061 www.spectrumboeken.nl 

 

Misschien houdt u ook van:

Wij gebruiken cookies om onze website en de inhoud er van te optimaliseren. Akkoord