Overpeinzingen. Een filosofisch dagboek (Marcus Aurelius)

by Bjorn Siffer

Marcus Aurelius was de laatste in het rijtje van Adoptiefkeizers, een periode die samenviel met de Gouden Eeuw van Rome (2de eeuw). Er werd goed bestuurd door het Nervische en het Antonijnse huis en Marcus Aurelius was er als uiterst bekwame keizer de exponent van. Niet toevallig was deze uitstekende bestuurder ook filosofisch bevlogen, wat resulteerde in ‘Overpeinzingen’, een werk dat doorheen de ideeëngeschiedenis een stevige reputatie verwierf, niet in het minst als referentiewerk van de stoïcijnse school.

Het is ook in het licht van deze ideeëngeschiedenis dat het werk moet gelezen worden: het dateert uit de tweede eeuw van onze tijdrekening en heeft geen wetenschappelijke pretentie, noch de intentie om een filosofische standaard voor hét stoïcisme te zetten. Het is een tijdsdocument, geschreven door een heerser die tussen het regeren en het aanvoeren van slagvelden door, de tijd vond om een aantal gedachten over de “condition humaine” neer te pennen. Marcus Aurelius beweert veel zaken – over de goden, over rijkdom en armoede, over boekenkennis – met nogal wat stelligheid die ons vandaag nogal onnozel in de oren klinken, maar we mogen deze inzichten niet beoordelen op basis van de wetenschappelijke, psychologische en filosofische inzichten die we vandaag bezitten.

Hier en daar doet de keizer wat wenkbrauwen fronsen, zoals wanneer hij de lezer aanraadt “zijn boeken aan de kant te leggen” of “zijn honger naar boekenkennis te laten varen”, terwijl hij toch zelf een boek schrijft dat bedoeld is om gelezen te worden en het algemeen belang te dienen. Of wanneer hij raad geeft die we vandaag niet meer zouden bestempelen als stoïcijnse raad: “Leg je neer bij wat je overkomt” of “Pijn is niet ondraaglijk en evenmin eeuwigdurend”. Stoïcisme gaat niet over het passief accepteren van de dingen, maar wel over het actief proberen situaties te beïnvloeden, zij het je niet te zeer op te winden over de zaken die je na deze inspanningen niet meer zelf in de hand hebt. Ook de vele verwijzingen naar de ene keer “de goden” en de andere keer “God” (mét hoofdletter), doen vermoeden dat de auteur getuige is van een kantelpunt in de geschiedenis: de overgang van een Grieks-Romeins polytheïsme naar het christelijk monotheïsme. Wat hij daarover schrijft: “En als de goden niet zouden bestaan of zich niet om de mensen zouden bekommeren, wat kan dan de zin zijn van het leven?”, gebruikte Dostojewski later als kritiek en ook vandaag lijkt deze overpeinzing niet echt overtuigend. Goden in al hun merken of hoedanigheden zijn al lang geen noodzakelijke en zeker geen uitsluitende basis meer voor moraal.

Wel interessant zijn de overpeinzingen waarin Marcus Aurelius recht doet aan het materialistische wereldbeeld (“Alle dingen zijn elkaars oorzaak en alle dingen zijn nauw met elkaar verweven”), zoals dat een paar eeuwen eerder werd beschreven door Lucretius in ‘De rerum natura’ en veel eeuwen later door Jeroen Brouwers (“Niets bestaat wat niet iets anders aanraakt”) in ‘Bezonken rood’. Opnieuw: in de ideeëngeschiedenis is er nog weinig nieuws onder de zon, maar het is de verdienste van de auteur dat hij dit inzicht in die tijd al hielp verspreiden. Net zoals waardevolle overpeinzingen die schatplichtig zijn aan Heraclitus (over de rivier en tijd die veranderen en ruimte maken voor steeds weer iets anders) of die vandaag nog behulpzaam zijn in de cognitieve psychologie.

Opvallende constante in dit werk: het belang dat Marcus Aurelius hecht aan het algemeen belang. “Het belangrijkste aspect van de mens is de gemeenschapszin.” (Boek 7, punt 55). Of nog fundamenteler: “Wanneer u een goede daad hebt verricht en iemand van dienst bent geweest, waarom zoekt u dan als een dwaas naar een derde factor, namelijk erkenning of vergoeding van uw daad?” Zoals u merkt aan deze zinsnede, is de auteur vaak vermanend en verraden nogal wat passages in het boek een eerder negatief mensbeeld. “De mensen maken elkaar complimenten om op elkaar neer te kunnen zien, en om elkaar de loef af te steken buigen zij voor elkaar.” (Boek 11, punt 14).

Zoals gezegd: vooral de inzichten van de keizer over de “condition humaine” maken dit werk lezenswaardig. “Als u geen meester bent over uzelf en uw hartstochten niet hebt bedwongen, zult u nooit een vrij man zijn.” Het is een inzicht dat later werd gedeeld door de Verlichters. Wie vandaag een goede introductie wil tot de leer der stoïcijnen, kan zeker beginnen bij dit heerlijk tijdsdocument.

 

Overpeinzingen, van Marcus Aurelius. 176p.

Uitgegeven bij AnkhHermes, 2023

Misschien houdt u ook van:

Wij gebruiken cookies om onze website en de inhoud er van te optimaliseren. Akkoord