Verrukkelijke Baby’s : De Geboorte In Kaart Gebracht door Tammo Schuringa

by Gustave Min

De auteur ontdekte in (2012) een opmerkelijke oude postkaart van rond 1900. 

In 2012 kocht Tammo Schuringa op het Waterlooplein in Amsterdam een oude fantasy-postkaart uit de belle époque eentje, waarop een vliegende vis staat afgebeeld die een baby in de bek houdt.  

De kaart is voor hem het startpunt van een wonderlijke zoektocht. In dit boek Verrukkelijke baby’s ontrafelt Schuringa aan de hand van oude volksverhalen de herkomst van baby’s. Wie rond 1900 goed oplette kon overal zuigelingen zien, zo dacht men: ze verscholen zich in eieren, kolen, bomen, bloemen en waterputten. En op 1 april bezorgden Franse vissen baby’s aan huis. 

Gedurende de eerste twintig jaar van de vorige eeuw (1900-1920) was de postkaart of carte postale een buitengewoon populair communicatiemiddel. Miljarden kaarten gingen de wereld over. 

De in deze getoonde publicatie surrealistische babykaarten waren kortstondig een zeer populair subgenre. Het boek verbeeldt zowel de ontstaansgeschiedenis van de baby als die van de postkaart en vertelt het verhaal van hun succesvolle buitenissige huwelijk. 

Baby’s op carte postale. 

Aan het begin van de 20ste eeuw publiceerden diverse uitgeverijen wereldwijd enorme hoeveelheden postkaarten. Een vast bestanddeel van die hausse vormde de talloze babykaarten: baby’s die in kool, bomen of rozen groeien, baby’s die met schepnetjes uit het water worden gevist, baby’s die in nestjes liggen te wachten op hun toekomstige ouders, of baby’s die zich collectief verplaatsten in luchtballonnen, auto’s en boten. In fermes aux bébés, babyboerderijen, bood men te kust en te keur verse baby’s aan en rond Pasen kropen baby’s en masse uit het ei. Men kon er geen genoeg van krijgen. 

De kool en de baby 

Na de ooievaar is de kool waarschijnlijk de meest bekende ‘baby drager’. Ouders verwezen hun kind vaak naar de kool wanneer het belangstelling begon te tonen voor de conceptie.  

De kool bestaat al zo’n 4000 jaar en wordt al sinds de oudheid geassocieerd met vruchtbaarheid. Het geloof in haar fertiele vermogen was aanzienlijk, pasgetrouwden kregen bijvoorbeeld kool(soep) geserveerd om hun kansen op een zwangerschap te vergroten. Op schilderijen uit de 16de en 17de eeuw zie je dezelfde symboliek: kool en ui belichamen de vrouwelijkheid, waarbij de over elkaar heen gedrapeerde bladeren staan voor de baarmoeder. Fallische groenten als wortelen, rapen en preien daarentegen staan symbool voor de man. 

Een oud Frans liedje en kinderrijmpje. 

Savez-vous planter les choux’ [Weet u hoe je kool plant?] is een populair Frans liedje en kinderrijmpje. De oorsprong ervan gaat terug tot de Middeleeuwen, toen kool een hoofdbestanddeel van het boerenvoedsel begon te worden.  

Dit rijmpje, dat herinnert aan de gewoonte om zich voor te stellen dat baby’s in kool worden geboren, is een vunzig lied dat verwijst naar de seksuele daad, of een inwijdingslied dat een ontwaken tot deze seksuele daad is. 

De oorsprong van de babydragende kool is onbekend, men vermoedt dat die in Frankrijk ligt, wat gezien de enorme verscheidenheid aan postkaarten uit dat land omtrent dit thema niet denkbeeldig is. Vast staat dat de kool een geliefde groente was, voedzaam, vitaminerijk en betaalbaar voor rijk en arm. Vaak vertelde men dat de kleur van de kool bepalend was voor het uiterlijk of geslacht van de toekomstige baby: meisjes en bleke jongens kwamen uit de witte kool, roodharigen en blakende jongens uit de rode kool. 

De postkaart op het einde van de 19de en begin 20ste eeuw. 

Aan het begin van de 20ste eeuw raakte men volslagen in de ban van de postkaart, miljarden kaarten gingen jaarlijks wereldwijd van hand tot hand. In de drie decennia die daaraan voorafgingen (1870-1900) groeide de postkaart uit tot hét communicatiemiddel van zijn tijd en wist het die positie zeker vijftien jaar lang te bestendigen. 

De chromo  

Omstreeks 1850 kwam in Parijs het warenhuis Au Bon Marché op het idee hun klanten een chromo, een kleine kleurenprent, aan te bieden waarop ook de naam van het warenhuis stond vermeld. Al spoedig vond deze manier van reclame maken navolging bij andere bedrijven. 

Een van de bekendste chromoproducenten is de Duitse firma Liebig (fabrikant van de gelijknamige bouillon), die van 1872-1964 maar liefst 1881 verschillende chromoseries in diverse talen op de markt bracht, qua onderwerp variërend van mode tot topografie, en van kinderen tot kolonies. Sinds de uitvinding van de fotografie in de jaren twintig van de 19de eeuw ontwikkelde het medium zich stapsgewijs. Vanaf 1854 genoot de carte de visite (afgekort ‘CDV’), kleine kartonnen kaartjes waarop dunne papieren foto’s van personen werden geplakt, een enorme populariteit. Het leidde zelfs tot een rage; iedereen die het zich financieel kon permitteren liet een visitekaartje maken met daar op een portret van zichzelf of een familielid. Een kleine dertig jaar later verdrong de wat grotere carte cabinet (kabinetskaart) de carte de visite. Omdat de kaart groter was, werd het voor fotografen nóg aantrekkelijker reclame te maken voor hun studio: naam, logo en andere wetenswaardigheden plaatsten ze op de achterzijde van de kaart.  

Verzameldrift 

Rond 1900 had niemand meer een reden nodig om een kaartje te sturen: de reden was domweg de prachtige kaart zelf. De fraaie afbeeldingen op de kaarten trokken beslist ook zoveel aandacht om dat kranten in die tijd geen vergelijkbare illustraties bevatten en er slechts een gering aanbod aan tijdschriften was. 

De komst van een steeds groter assortiment aan kaarten had als neveneffect dat steeds meer mensen postkaarten begonnen te verzamelen – de verkregen kaarten waren te mooi om na verloop van tijd af te danken. Er ontstond dan ook een spiraalwerking: de snel toenemende populariteit van de kaarten zorgde ervoor dat een toenemend aantal mensen ging investeren in eigen uitgeverijen; iedereen wilde een graantje meepikken. Door die toename werd niet alleen het aanbod groter, ook nam tegelijkertijd de concurrentie toe, waardoor de prijzen weer konden dalen. Met als gevolg dat nog meer mensen kaarten gingen verzamelen.  

In speciaal vervaardigde postkaartenalbums bewaarde men zorgvuldig de binnengekomen schatten, al dan niet chronologisch of thematisch gerangschikt. Tijdens familiebijeenkomsten liet men trots het album rondgaan, de kaart werd een wezenlijk onderdeel van het sociale leven. 

De verzamelwoede leidde ertoe dat heel veel kaarten nooit in omloop kwamen. Sommige bronnen beweren zelfs dat de helft van alle geproduceerde kaarten regelrecht in het verzamelalbum terechtkwam, wachtend om bekeken te worden door nieuwsgierige bezoekers, 

Uitgevers speelden hier handig op in en wakkerden de kooplust flink aan. Met name de Britse uitgever Raphael Tuck zorgde in 1900 voor een enorme publiciteitsstunt toen hij 1000 pond (ter vergelijking: nu zou dat omgerekend waarschijnlijk zo’n 40 000 pond zijn) uitloofde voor degene met de grootste door Tuck uitgegeven postkaartenverzameling. De aanvankelijke deadline van januari 1902 werd uitgesteld naar 25 februari. De uiteindelijke winnaar had een verzameling van maar liefst 20364 kaarten. In maart schreef Tuck meteen weer een wedstrijd uit, waarvan hij het prijzengeld in mei nog eens verdubbelde naar 2000 pond. 

In 1901 verscheen in Groot-Brittannië een serie kaarten onder de naam ‘links of Empire’, bestaande uit afbeeldingen van de diverse landen die destijds deel uitmaakten van het Britse Rijk. Verzamelaars konden alle kaarten in het afgebeelde land zelf bestellen, zodat hun collecties niet alleen met een kaart, maar ook met een postzegel én een stempel van het desbetreffende land verrijkt werden. Speciaalzaken waar je geïllustreerde postkaarten kon kopen voorzagen de klant van gevarieerde koopwaar. Bij sommige winkels kon je kaarten van over de hele wereld kopen. Cartofiele tijdschriften en, publicaties, clubs en verenigingen schoten als paddenstoelen uit de grond, het leek alsof de bourgeoisie zich en masse overgaf aan haar ontloken liefde voor de postkaart. 

De auteur vertelt: ‘bijna alle in dit boek opgenomen kaarten zijn gepubliceerd in de Gouden Eeuw van de ansichtkaart, de bloeitijd die zo’n kleine twintig jaar duurde (c.a. 1900-1918)’  

Laat je betoveren door dit leuke boek naar een periode van nostalgie de la Belle Époque inclusief replica postkaarten. 

TAMMO SCHURINGA (1962) is beeldend kunstenaar en geeft les aan de Gerrit Rietveld Academie en ArtEZ. Voor de Volkskrant en De Standaard stelde hij diverse beeldreportages samen. In 2005 won hij de Nederlandse Designprijs voor zijn illustraties in onder andere de Volkskrant. 

Het boek Verrukkelijke Baby’s : De Geboorte In Kaart Gebracht door Tammo Schuringa verscheen Bij uitgeverij Atlas Contact in een handige hardcover uitgave blz 158 prijs € 24,99 verkrijgbaar in de betere boekhandel als online ISBN 9789045048154 www.atlascontact.nl 

 

Misschien houdt u ook van:

Wij gebruiken cookies om onze website en de inhoud er van te optimaliseren. Akkoord