Met zijn jongste turf – Wild Thing – is Philip Norman niet aan zijn proefstuk toe. Na eerdere biografieën van Mick Jagger, Paul McCartney en Eric Clapton beschrijft de auteur nu de levensloop van Jimi Hendrix. Het boek komt uit in het vijftigste stervensjaar van de gitaarvirtuoos.
Zo gedreven en flamboyant Jimi Hendrix zich op het podium gedroeg, zo verlegen was hij naar verluidt als de lichten niet op hem waren gericht, hoewel hij bij leven al een legendarische rokkenjager was en zijn overmatige drank- en drugsgebruik tot een voortijdige dood hebben geleid. Philip Norman noemt hem in Wild Thing “een ultiem voorbeeld van een genie met een treurig kort leven”. Sinds in zijn spoor nogal wat rockberoemdheden overleden op hun 27ste, zal Hendrix “voor eeuwig en altijd voorzitter blijven van de Club van 27”.
Luchtgitaar
Nog voordat hij ooit een gitaar had vastgenomen, was al duidelijk dat Hendrix wel degelijk muzikaal talent had. “Hij speelde luchtgitaar voordat iemand wist dat luchtgitaar bestond”, getuigt zijn broer Leon in Wild Thing. Vanaf het moment dat hij daadwerkelijk een gitaar kreeg, dacht de atletisch begaafde Hendrix niet meer aan sport, maar had hij alleen nog oog voor zijn instrument. Lessen kreeg hij niet – de radio was zijn leraar –, maar als autodidact zocht en vond hij gaandeweg toch de klank die zijn spel zo typeerde.
Steile leercurve
Toen hij legerdienst vervulde, hield Hendrix altijd zijn gitaar in aanslag. Daar werd zijn spel opgepikt door ene Billy Cox: “Naar mijn idee klonk het als een combinatie van John Lee Hooker en Beethoven”. Samen met enkele andere muzikanten vormden Cox en Hendrix de Kasuals – die ze later omdoopten tot King Kasuals – en traden op waar ze konden. Hendrix leercurve om de gitaar te bemeesteren was zo steil en zijn perfectionisme was zo groot dat Cox zich in het boek laat ontvallen: “Hij propte vijfentwintig jaar gitaarspelen in een periode van vijf jaar”.
Experimenteren
De bandleden van de King Kasuals konden niet van hun muziek leven, maar Hendrix weigerde als enige pertinent een baantje aan te nemen. Per dag trok hij 6 tot 8 uur uit om te repeteren. Hij vertrouwde erop dat hij op een dag door zijn gitaarspel beroemd zou worden. Dankzij zijn faam als studiomuzikant groeide ook zijn schare fans. Met het succes nam – helaas – ook het overmatige druggebruik toe. Onverbloemd verhaalt Norman hoe Hendrix onder meer experimenteerde met acid en lsd. “Zijn eerste trip leidde niet tot de huiveringwekkende ervaringen die het middel kon veroorzaken, maar evenmin tot geestesverruimende visioenen”, schrijft de biograaf. “Het enige dat er gebeurde, was dat hij, wanneer hij in de spiegel keek, het idee had dat Marilyn Monroe naar hem terugkeek.”
Met stomheid geslagen
Manager Chas Chandler hoorde hem spelen en nam hem mee naar Engeland. Daar dook hij vol overgave de lokale muziekscene in, met het bijbehorende slopende nachtleven en de promiscuïteit. Vlakbij Piccadilly in Londen speelt Hendrix een wervend nummer. Zanger Terry Reid geeft er in het boek de woorden aan: “En daar komt Jimi, met haar dat alle kanten uit staat, en pakt zijn linkshandige Stratocaster, helemaal afgeragd, alsof hij er houtjes mee heeft staan hakken. En hij komt op, zegt iets, zacht en vriendelijk, en plotseling WHOORRAAWWR! Hij zet Wild Thing in, en de hel breekt los. Er stonden gitaristen te huilen. Ze moesten de vloer aandweilen. En gaat maar door, solo na solo. Ik kon de vullingen uit ieders gebit zien vallen. Toen hij ophield met spelen, bleef het doodstil. Niemand wist wat hij moest doen. Iedereen was met stomheid geslagen, compleet van de kaart”. Toch zou het tot 1967 duren – nadat hij met The Jimi Hendrix Experience zijn eerste album, Are You Experienced, uitbracht –, vooraleer de echt grote doorbraak kwam.
Woodstock
Uiteraard gaat Norman uitvoerig in op het concert dat Hendrix gaf tijdens het Woodstock-festival in 1969. Het optreden was gepland voor zondag 17 augustus om 23 uur. Maar omdat het programma hopeloos was vertraagd, begonnen Hendrix en zijn band er pas om 9 uur de volgende ochtend aan. De rest is geschiedenis, zeker wanneer hij tegen het einde van de set The Star-Spangled Banner inzet, het Amerikaanse volkslied. “Hij had het lied al verschillende keren op het podium gespeeld en zich er duidelijk al op voorbereid tijdens een aan het festival voorafgaande jamsessie”, vertelt Norman. “Maar hij had het nog nooit gespeeld als nu, voor die uitgeputte, bemodderde hippies: meteen al stukken trager dan het gebruikelijke montere marstempo, opgeluisterd met langgerekte vibrato’s, passages op dubbele snelheid en lange neerwaartse glijtonen, waaruit dan plotseling een kakofonie van feedback losbrak die op een of andere manier oorlogsgeluiden nabootste – het zoevende geraas van helikopterwieken, het huilende geluid van vallende bommen, het doffe geplof van napalm, het geschreeuw van verminkte slachtoffers. De voormalige parachutist laste ook een eerbetoon in aan de duizenden jonge gesneuvelde dienstplichtigen met Taps, het mistroostige trompetsignaal waarmee een soldaat ten grave wordt gedragen.” En voor de petite histoire: Hendrix was eigenlijk niet tevreden over het optreden. “Hij zou nooit weten dat hij zojuist het meest iconische moment van Woodstock – en volgens velen van het hele decennium – had neergezet.”
De neergang was onherroepelijk ingezet. De exuberante levensstijl van te veel drank, te veel drugs en te veel vrouwen eiste uiteindelijk een zware tol: op 18 september 1970 overleed de gitaarvirtuoos in Londen. De exacte omstandigheden van zijn dood zijn ook 50 jaar na datum niet helemaal opgehelderd.
Rollercoaster
Wild Thing is met zijn directe stijl een onderhoudend boek geworden. Norman verstaat als geen ander de eindjes aan elkaar te knopen en van de rollercoaster die het leven van Hendrix was, een samenhangend geheel te smeden. De vijftigste sterfverjaardag van ’s werelds wellicht beroemdste gitarist gaat dankzij zijn biografie niet zomaar geruisloos voorbij.
/ Boekinfo
Philip Norman, Wild Thing. De biografie van Jimi Hendrix, Thomas Rap, Amsterdam, 2020, 431 blz.