Tekst: Wilfried Westerlinck
Al heel veel jaren organiseert VivArte zondagse aperitiefconcerten in de galerie Dijkstra in Deurne. De locatie is perfect voor kamermuziek. Verscholen achteraan in de tuin is er een grote tentoonstellingsruimte, die beschikt over een prima vleugel, die er permanent staat. Het is de Hongaarse violiste Kati Sebestyén, die docent was aan het Conservatorium van Brussel en Groningen, die de touwtjes in handen heeft en sinds al die jaren een schare van schitterende jonge musici de kansen geeft om zich te presenteren. Ze krijgt daar ook alle medewerking voor van de galeriehoudster, die na het concert de aanwezigen vertroetelt met koffie en koekjes.
Ditmaal konden we het Duo Caroline Poncelet, viool en Alexandre Beauvoir, cello beluisteren. Beiden studeerden in Brussel. De ene bij Philippe Koch en de andere bij Marie Hallynck. Beiden vonden elkaar in het Orkest van de “Opera Royal de Wallonie” in Luik.
Hun recital begon met een reeks leuke divertimento-stukjes van de Russische componist Reinhold Gliere(1875-1956). Ze zijn licht verteerbaar en een rustige opener voor de musici, die zich op die manier goed kunnen instellen op elkaar. Gliere werd in Kiev geboren, en zijn voorouders zouden van Belgische of Franse afkomst zijn, maar dat zijn vermoedens die enkel gebaseerd zijn op de schrijfwijze van zijn naam. Hij ging in de leer bij Taneyev en Arenski in Moskou. Buiten deze charmante stukjes kennen we hem nog als de componist van een erg romantisch “Concerto voor coloratuursopraan en orkest”.
Het volgende werk bestond uit ook twee korte stukjes van de Engelse Rebecca Clarke (1886-1979). Zijzelf was een gewaardeerde altvioliste, en studeerde compositie bij Charles Stanford. Zij kreeg een bepaalde bekendheid, maar de twee stukjes (Lullaby & Grotesque) die ik hier beluisterde waren echt onbeduidend. Gliere en Clarke waren de twee opstapjes voor het Duo Poncelet Beauvoir voor het grote meesterwerk van Zoltan Kodály (1882-1967): Het “Duo voor viool en cello opus 7”.
Een werk vol eigenzinnige creativiteit, gebaseerd op elementen van de Hongaarse volksmuziek en ingebed in een klassieke sonate-opbouw dat Kodály schreef bij het begin van de eerste wereldoorlog. Het is een voortdurende en intense dialoog tussen beide instrumenten, wat zeker niet steeds genoegzaam verloopt maar soms opwindend en confronterend is, zelfs ook in het tweede deel dat begint als een gebed en eindigt in ver weg klinkende fluittonen in de cello. Het laatste deel is een feest van dansende en stampende volksritmes. Het werd met veel overtuiging en inzet gebracht door de twee solisten. Een ruim en aandachtig publiek mocht een mooie zondag ochtend beleven in de Galerie Dijkstra.
Voor het volgende concert moeten we wachten tot 16 maart. Dan speelt het Trio Variart werk van Leo Weiner, Joseph Jongen en Jean Cras .
Vivarte #47 – 26 januari 2025
Galerie Dijkstra
Turnhoutsebaan, 277 –
2100 Deurne/Antwerpen
Duo Poncelet Beauvoir
werk van R. Gliere – R. Clarke – Z. Kodaly