Heksenjacht, De duistere geschiedenis van heksenvervolging in de Lage Landen door Maartje van der Laak.

by Gustave Min

Nu we de donkere dagen in gaan richting Halloween viel mijn oog op deze titel van Maartje van der Laak : Heksenjacht met als ondertitel De duistere geschiedenis van heksenvervolging in de Lage Landen.

 

Wat is een heks kennen we dit ja of nee (in Mechelen waar ik woon en werk o.a. als stadsgids) kennen we dit niet

Het woord ‘heks’ werd in Mechelen niet gebruikt omstreeks het jaar 1600. Hier sprak men over ‘toveressen’. Dat woord gaat terug tot het Germaanse woord ‘taubarōn’. Verwijzend naar de kleurstof die men gebruikte om runen mee te kleuren. Men gebruikte daarvoor de kleur rood of bloed. Runen waren magische schrifttekens. De naam betekent iets als geheim of mysterieus. Later ging men algemeen het woord heks gebruiken. Mede onder invloed van de ‘heksenhamer’.

Het woord heks

Bij het woord ‘heks’ komt wellicht het beeld van een lelijk, oud vrouwtje met een haakneus en een wrat in je op. Liefst roert ze ook nog in een kookpot met vreselijke ingrediënten, heeft ze een zwarte kat en kan ze elk moment op haar bezem wegvliegen.

Deze sprookjesheks karikaturiseert het typische slachtoffer van de heksenjacht uit de zestiende en zeventiende eeuw. Een bloeddorstige vervolging die ook in de Lage Landen honderden slachtoffers maakte.

Historici schatten dat tussen de 45.000 en 60.000 mensen het leven laten in de Europese heksenjachten. Het blijft echter een bijzonder moeilijke uitdaging om alle Europese heksenprocessen in kaart te brengen. Niet overal woedt die waan even sterk. Een mogelijke oorzaak voor de grote geografische verschillen, is de mate van religieuze twist en onzekerheid. Landen en regio’s met een dominante religie kennen opmerkelijk minder heksenjachten. Ierland, Italië en het Iberisch Schiereiland lijken veel minder hard getroffen. Lokale brandhaarden treffen we aan in Zuid-Duitsland, Polen, Scandinavië. Schotland. Zwitserland en Frankrijk. In de Lage Landen is het zuiden opmerkelijk harder getroffen dan het noorden.

De Noordelijke Nederlanden van de zestiende eeuw hebben in de nationale en internationale literatuur over heksenvervolgingen een uitzonderingspositie. Uit alle tot dusver gemaakte schattingen van het aantal doodvonnissen in toverijprocessen is gebleken dat er slechts een relatief klein aantal personen is geëxecuteerd op verdenking van toverij. De schattingen gaan uit van een tweehonderdtal. Limburg en de Brabantse Peel – waar de heksenjacht hardnekkig is geweest zoals we de auteur in het boek uit de doeken doet  deze – worden niet meegeteld omdat die regio’s dan onder Spaans bewind staan en dus tot de Zuidelijke Nederlanden gerekend kunnen worden.

Zoals in elke complottheorie, ontstaat er een stereotiep beeld van het slachtoffer waarin bepaalde kenmerken uitvergroot worden. Het kadert in het mechanisme van het wij-zij-denken. Zo worden bepaalde karaktertrekken benadrukt, denk maar aan de jodenvervolging tijdens de Tweede Wereldoorlog waarbij deze mensen stee vast met grote neus en geld werden voorgesteld. De heksenwaan creëert ook zo’n typisch beeld.

 

Heeft u zich al eens afgevraagd hoe het komt dat wanneer u aan een heks denkt, wellicht heel snel het beeld van een lelijk, oud vrouwtje met een haakneus en een wrat erop voor uw geestesoog verschijnt? Liefst roert ze ook nog in een kookpot met vreselijke ingrediënten, heeft ze een zwarte kat en kan ze elk moment op haar bezem wegvliegen. De typische Walt Disney-heks, zeg maar. Maar wist u ook dat die beschrijving uit onze sprookjes een kern van waarheid in zich draagt? Daarvoor moeten we terug naar de zestiende en zeventiende eeuw. Tussen 1580 en 1680 is tachtig procent van de slachtoffers een vrouw (vergeleken met vijftig procent in de periode tussen 1300 en 1500), is vijfenzeventig procent ouder dan vijftig jaar (wat bejaard was in die tijd) en is vijfenzestig procent alleenstaand (waarvan veertig procent weduwe). Het klassieke beeld van de boze sprookjesheks dus.

Vliegen op de bezem en ook niet!?

Het vliegen is een essentieel onderdeel van het stereotiepe heks beeld. Om te begrijpen hoe het komt dat zowel beschuldigden zoals Heylken als hun veroordelaars hier geloof aan hechtten, moeten we kijken naar de toenmalige ideeën en belevingswereld. Toch is niets geconfronteerd met onverklaarde natuurverschijnselen. Stel je voor moeilijker dan door te dringen in de mentaliteit van eeuwen geleden. Je staat onder een met sterren bezaaide hemel, omringd door ijzige stilte. Je ademt de koude lucht in terwijl je geduldig wacht. Dan uit het niets, verschijnen er groene, paarse en roze lichten aan de hemel. Het is alsof de lucht zelf in vuur en vlam staat, maar zonder hitte. De felgekleurde vlammen dansen boven je hoofd en je voelt je klein tijdens deze majestueuze vertoning. Zonder wetenschappelijke kennis over het noorderlicht, maar ook zonder lichtvervuiling, moet de nachtelijke hemel een waar spektakel geweest zijn.

De nacht is dan gevuld met mysteries waar een magische uitleg aan gegeven wordt.

 

Zo’n verklaring vinden we bijvoorbeeld in het gedicht De Natuurkunde van het geheelal. Het is een anoniem leerdicht uit de dertiende eeuw dat de lezer uitleg geeft over de kosmos. ’s Nachts vliegende vrouwen maken hier een belangrijk deel van uit. Ze worden nacht ridderen genoemd. Soms zijn het Haghetissen, wat een voorloper van het woord heks is, maar er zijn ook goedaardige vliegende vrouwen: Godelinghe wichte. Het gedicht gaat als volgt:

 

Duvelen, die sijn in die lucht,

Ende den mensche dicke doen vrucht.

Die connen oec wel maken vier,

Dat ons walme duncket hier

Dat si scieten onderlinghe.

Men seyter of vele dinghen. Nacht ridders, so heten si, Ende sijn duvele, dat segghe ic di, Haghetissen, ende varende vrouwen, Godelinghe wichte oec, en trouwen, Cobboude, nickers, alven, maren, Die hem tsmorghens openbaren, Ende connen wel halen vier.

 

Geen detail gaat ze voorbij de auteur en historica Maartje van der Laak geeft ons een heel goed beeld en kijk in deze gitzwarte periode van onze geschiedenis. Ze citeert uit verslagen van gewelddadige ondervragingen en uit teksten die de heksenjacht aanzwengelden. Ze toont aan hoe angst, afgunst, roddel en onwetendheid tot de brandstapel konden leiden. En ze geeft enkele slachtoffers een gezicht door hun bloedstollend verhaal te vertellen. Van Elizabeth Vlamyncx uit Ninove over Janne De Deyster uit Nieuwpoort tot Heylken Brycken uit de Peel.

 

Historica Maartje van der Laak doceert geschiedenis en schrijft tentoonstellingsteksten en scenario’s voor erfgoedprojecten. Ze is nauw betrokken bij het eerherstel voor slachtoffers van de heksenjacht.

 

Een interessante titel voor deze periode het mooi vormgegeven boek Heksenjacht, De duistere geschiedenis van heksenvervolging in de Lage Landen door Maartje van der Laak verscheen bij uitgeverij Borgehoff & Lamberigts in een geïllustreerde hardcover uitgave blz 380  € 35,00 verkrijgbaar in de boekhandel als online ISBN 9789493410138 www.borgerhoff-lamberigts.be

 

 

Misschien houdt u ook van:

Wij gebruiken cookies om onze website en de inhoud er van te optimaliseren. Akkoord