Schütz’ Weihnachtshistorie, een verhaal vol vreugde

by Knopskaya

Heinrich Schütz bleef zichzelf gedurende zijn lange carrière uitdagen. Van alle genres van gewijde muziek die hij ondernam, biedt het oratorium ons zijn meest contrasterende ideeën. Zijn Historia der Geburt Jesu Christi (1664) staat in veel opzichten model voor het genre dat later door de musici van Johann Sebastian Bachs generatie zou worden gehanteerd; de partituur die Vox Luminis voor deze opname gebruikte, is gereconstrueerd op basis van manuscriptbronnen in de Düben-collectie in Uppsala.

Het album wordt gecompleteerd met een aantal bijzonder feestelijke motetten voor de kerstperiode van Heinrich Schütz en zijn illustere tijdgenoot Andreas Hammerschmidt.

Een bijzonder vreugdevolle opname die barst van energie. Men kan zich echt verheugen op het komen van de Heer. De koren vullen mekaar mooi aan, met dialogerende stemmen die zich in mekaar verweven tot u er helemaal blij van wordt. Een oprecht kerstgevoel dat zich meester maakt van de luisteraar.  Feestelijk tijdloos zelfs. Wanneer u Bach rond kerst weet te smaken, zult u zich hierover ook bijzonder verheugen. De ontdekking meer dan waard.

Achtergrond:

Heinrich Schütz (1585 — 1672) was een Duitse componist, die bijna zijn hele leven hofkapelmeester was van de keurvorst van Dresden. Op het gebied van met name religieuze muziek wordt hij over het algemeen beschouwd als de belangrijkste luthers-protestantse componist vóór Johann Sebastian Bach. Daarnaast geldt hij als een van de grootste componisten van de gehele 17e eeuw. Hij schreef ook de eerste Duitse toneelmuziek, Dafne, die waarschijnlijk is uitgevoerd in Torgau in 1627. De muziek hiervan is verloren gegaan. (bron: Wikipedia)

Schütz’ composities zijn beïnvloed door zijn leraar Gabrieli, met zijn Venetiaanse meerkorigheid en concertatostijl, en door Monteverdi. Ook de invloed van de Nederlandse School uit de 16e eeuw is te horen. Vooral zijn geestelijke muziek, voor verschillende bezettingen, van solostem met instrumentale begeleiding tot a-capellakoor, is bekend. Representatieve werken zijn de drie boeken met Symphoniae sacrae, de Psalmen Davids, de Sieben Worte Jesu Christi am Kreuz (de zeven laatste woorden van Jezus aan het kruis) en zijn drie passies, die hij vlak voor zijn 80e verjaardag schreef. Schütz vroege werk is progressief van aard, terwijl zijn latere werk, waaronder de passies, simpeler en soberder is. Praktische bezwaren hebben waarschijnlijk een rol gespeeld bij deze verandering: de Dertigjarige Oorlog had de infrastructuur op het gebied van muziek in Duitsland vrijwel vernietigd. Het was niet meer mogelijk om de grote werken in Venetiaanse stijl uit te voeren.

Er is bijna geen wereldlijke muziek van Schütz overgeleverd en zijn puur instrumentale muziek is helemaal verloren gegaan, hoewel hij in zijn tijd als een van de beste organisten in Duitsland gold.

Schütz heeft een belangrijke rol gespeeld in het overbrengen van muzikale ideeën vanuit Italië naar Duitsland. Hierdoor is zijn invloed op de Duitse muziek groot geweest. De Noord-Duitse orgelstijl is grotendeels op Schütz’ werk gefundeerd, hoewel ook het werk van de Nederlander Jan Pieterszoon Sweelinck van belang was voor deze ontwikkeling. Een eeuw later zou deze stijl zijn hoogtepunt beleven met de werken van Johann Sebastian Bach.

Christmas Story is een Historia, een compositie van het Evangelie die bedoeld is om te worden uitgevoerd tijdens een dienst in plaats van de evangelielezing. De oorspronkelijke titel luidde: Historia der freuden- und gnadenreichen Geburt Gottes und Marien Sohnes Jesu Christi (Historia van de vreugdevolle en gezegende geboorte van Jezus Christus, zoon van God en Maria).  Schütz had al in 1623 een opstandingsverhaal (Auferstehungshistorie) gecomponeerd, toen hij de functie van kapelmeester aan het hof van de keurvorst van Saksen had aangenomen. De muziek werd waarschijnlijk voor het eerst uitgevoerd tijdens een kerstdienst in de hofkapel van Johann Georg II, keurvorst van Saksen, in Dresden in 1660. Schütz noemt de keurvorst in de lange titel: “wie dieselbe auf Anordnung Johann Georgs des Anderen vocaliter und instrumentaliter in die Musik versetzet ist durch Heinrich Schütz”

De tekst is in de vertaling van Maarten Luther bijna uitsluitend uit de Bijbel overgenomen, waarbij zowel Lucas als Matteüs worden geciteerd, omlijst door een koorinleiding en Beschluss (Conclusie). De bijbelse vertelling is gebaseerd op Lucas 2:1-21 en Matteüs 2:1-23. De tekst van de conclusie is een vertaling van de kerstsequentie “Grates nunc omnes” van Johann Spangenberg (1545). De verteller is de evangelist. Andere personages verschijnen in acht secties die Intermedium (intermezzo) worden genoemd: de engel voor de herders, de heerscharen van engelen, de herders, de wijzen, priesters en schriftgeleerden, Herodes, een engel voor Jozef (tweemaal).

De componist stemde in met een publicatie van de recitatieven in 1664, samen met de tekst van de andere delen. Volgens het naschrift, waarschijnlijk geschreven door Alexander Hering, een Kantor in Dresden, geloofde Schütz dat zijn werk alleen goed kon worden uitgevoerd door “fürstlichen Kapellen” (hertogelijke kapellen), maar hij bood op verzoek een exemplaar van de muziek te koop aan. Deze publicatie verscheen later in zijn Sämtliche Werke (Volledige werken), Deel IX, in Leipzig, uitgegeven door Julius Spitta 1885 tot 1894. Arnold Schering ontdekte de onderdelen in 1908 in de universiteitsbibliotheek van Uppsala. Hij publiceerde ze in Deel XVII van het volledige werk. (bron: Wikipedia)

RIC 167 – http://www.outhere-music.com

 

Misschien houdt u ook van:

Wij gebruiken cookies om onze website en de inhoud er van te optimaliseren. Akkoord