Johannes Pullois (ca. 1420-1478) was een Frans-Vlaamse componist uit de Renaissance, die vandaag de dag niet meer zo bekend is als Josquin des Prez of Guillaume Dufay, maar niettemin een interessante rol speelde in de muziekgeschiedenis van de 15e eeuw. Hij werd waarschijnlijk geboren in Pulle, een dorp in de Kempen bij Antwerpen. Van 1443 tot 1447 was Pullois zanger en vervolgens zangmeester in de Onze–Lieve–Vrouwekerk, waar onder meer Johannes Ockeghem zijn collega‘s waren. Hij solliciteerde tevergeefs naar een baan aan de Bourgondische hofkapel, maar hij had meer succes in de pauselijke muziekkapel in het Vaticaan: van december 1447 tot augustus 1468 diende hij onder niet minder dan vier pausen (Nicolaas V, Callixtus II, Pius II en Paulus II). Tijdens zijn verblijf in Rome ontving hij verschillende beneficies van de bisdommen Kamerijk en Utrecht. In 1468 keerde Pullois terug naar Antwerpen en werkte nog tien jaar in de Onze–Lieve–Vrouwekerk.
Net als Ockeghem experimenteerde Pullois in de jaren 1440 met het nieuwe principe van de cyclische massa, waarbij hetzelfde thematische materiaal terugkeert in de verschillende delen van de massa. Het principe was al ingeburgerd in de Engelse muziek. Had Pullois toegang tot dezelfde Engelse bronnen die Ockeghem inspireerden tot het componeren van zijn Missa Caput? Ook motetten en chansons van Pullois zijn bewaard gebleven, samen met de oudst bekende polyfone liederen in het Nederlands.
Zijn werk werd ook in Italië verspreid, en veel van het werk van Pullois is nu te vinden in Italiaanse manuscripten. Overigens is ook het kerstmotet Flos de spina in een Tsjechische bron opgenomen. Instrumentale bewerkingen van twee chansons (Pour toutes fleurs / Sutoutes en De ma dame / De ma dame) zijn opgenomen in het Duitse Buxheimer Orgelbuch. De ballade La bonté du Saint–Esperit werd geschreven ter ere van een van de pausen onder wie Pullois diende.
Johannes Pullois was zeker geen superster van zijn tijd, maar hij was wel een gerespecteerd vertegenwoordiger van de Franco-Vlaamse school. Zijn muziek van vandaag verschaft ons waardevolle inzichten in de stijl en praktijk van de vroege renaissance en in de muziekcultuur aan Europese hoven en kathedralen.
En toch, toch weet het Sollazzo Ensemble zijn muziek zeer intiem en sfeervol in kaart te brengen. De kwaliteit is zoals steeds uitzonderlijk hoog. Als ware het een wetenschappelijk geschiedkundig onderzoek en een genot voor het oor onder één noemer. De historische uitvoeringspraktijk zorgt ervoor dat we inzage krijgen in het werk van een componist die zo goed als vergeten was en dat benadrukt ook het belang van het ensemble dat hiervoor samenwerkt met de Alamire Foundation. We hebben nu al een hele reeks van hun opnamen mogen genieten en telkens weten zij nieuw bronnenmateriaal te creëren zodat niets van ons waardevolle erfgoed verloren gaat. En vooral, dat het opnieuw kan gesmaakt worden door liefhebbers van polyfonie.
Passacaille 1128 – http://www.outhere-music.com