Florence Beatrice Price (1887-1953) was een muzikante in zoveel meer facetten dan men haar kende. Vooral bekend als componiste, was ze ook begenadigd organist, virtuoos pianist en toegewijd pedagoog. Ze laat een catalogus na van bijna vierhonderd werken.
Ze werd geboren in Little Rock, Arkansas en spendeerde de eerste twintig jaar van haar muzikale carrière aan het onderwijzen van Afro-Amerikaanse studenten in gesegregeerde academies. Thuis onderwees ze piano, waarvoor ze een aantal pedagogische werken schreef. Tijdens de jaren 20 schreef ze ook een aantal substantiële werken voor piano solo en won verschillende nationale wedstrijden die zwarte componisten ondersteunden. Toch was het racistisch geweld dat er haar familie toe dwong te verhuizen naar Chicago in 1927.
Op dat moment was de Black Renaissance gaande in een aantal grote Amerikaanse steden waardoor ook Price kon genieten van het gunstige culturele klimaat dat werd nagestreefd. Ze dompelde er zich onder in andere kunsttakken en kreeg een diepere voeling met haar roots, wat zich vooral in een interesse voor dans uitte. Ze schreef voor bijna ieder klassiek genre behalve opera en vond ook bijval en uitvoerders voor haar werk zoals the Women’s Symphony Orchestra of Chicago en the National Association of Negro Musicians. Ze kwam terecht in een netwerk dat absoluut loonde.
Het was ook haar verhuis naar Chicago dat ervoor zorgde dat ze zich steeds meer in de orkestrale muziek zou gaan verdiepen. Ook hiermee won ze vrij onmiddellijk enkele belangrijke prijzen. Het was toen het (overwegend blanke!) Chicago Symphony Orchestra een van deze werken in première opvoerde dat haar carrière helemaal was gelanceerd. Toch was de weg erna hard. Vijf van haar vijftien orkestrale werken zouden uiteindelijk worden uitgevoerd en meestal bleef het bij een enkele opvoering. Toch bleef ze werken schrijven, zonder daarbij enige zekerheid te hebben of ze ooit zouden worden opgevoerd.
De stukken op dit album werden in 1937 opgevoerd, waarna ze in vergetelheid raakten. De partituren doken terug op in 2009 in Prices oude zomerwoonst te Illinois en worden hier voor het eerst volwaardig opgenomen door het Württembergische Philharmonie Reutlingen o.l.v. John Jeter. Een vooral karaktervolle opname waar de sterkte en wilskracht van de componiste sterk in naar voor komt. De mooie samenstelling van ouvertures, toongedichten en dansen tonen de componisten haar brede kennis- en interesseveld alsook haar breedschalig talent. Songs of the Oak bvb. Heeft dan weer iets verhalends filmisch, waar de Concert Ouverture nr. 2 gebaseerd is op drie spirituals. Trotse muziek waarin ritme steeds belangrijk is en soms zelfs meeslepend. Alsof ze het verhaal van haar eigen gevecht samen met het gevecht van haar volk wenst te vertellen. Krachtig en prachtig.
NAXOS 8.559920 – http://www.outhere-music.com